Vandaag gaan we naar de dierentuin. Ik ben benieuwd hoe een dierentuin er aan de andere kant van de wereld uit ziet.

Het principe is hetzelfde: er worden een hele hoop dieren tentoon gesteld. Maar toch is een dierentuin hier heel anders. Wij zijn Planckendael gewoon: een mooie, verzorgde dierentuin. De eerste indruk hier was erg mistroostig en weinig verzorgd. 

Er leken ook niet zo heel veel dieren te zitten, maar de dieren die er waren hebben wel gigantisch veel plaats. Da’s heel leuk voor de dieren, maar voor de bezoekers is het zo helemaal niet zo evident om de dieren te vinden. Zo hebben we geen kangoeroe gevonden en kregen we ook maar 1 leeuw en 1 tijger te zien.

Een uitzondering hierop vormt de voedertijd. De dieren weten dat ze eten krijgen en laten zich ook zien. Dat was dan ook een enorm populair event bij de bezoekers: alle bezoekers leken verzameld bij de kooi waar de dieren eten krijgen. 
Ze maken er ook een spectaculair event van: bij de leeuwen kon je – mits bijbetalen – mee in de rijdende vrachtwagen van waaruit de leeuwen eten krijgen. Die springen er dan op en ertegen. Dat leek wel spectaculair.

De giraffen mag je zelf eten geven als je wil.
Bij de neushoorns mag je superdicht bijkomen op het moment dat ze eten krijgen. Dat was wel leuk.

Hier reed ook een gratis treintje door de dierentuin met verschillende stops. Dat is wel handig, zeker omdat de afstanden ook groter worden als de dieren veel plaats hebben. Onze kindjes vonden dit alvast super.

Er was ook 1 speeltuin en een kinderboerderij. Ook heel populair bij onze kindjes.

Wat mij erg interesseerde waren de inheemse dieren. Nu hebben we eindelijk een levende kiwi gezien (= een nachtvogel), een kea (een imposante durfal vogel) en een tuatara (een prachtig reptiel).

Al bij al was het een supergeslaagde dag, maar wij zullen volgende keer Planckendael nog meer weten te waarderen.