Met het einde in zicht, is het tijd om jullie allemaal te bedanken voor het volgen van en meeleven met onze avonturen. Het was een eer om voor jullie te mogen schrijven.
Ik ga nog een tijdje verder schrijven om ook de naweeën te bewaren voor het nageslacht en vooral voor het moment dat mijn geheugen me nog meer in de steek laat. ;-). De frekwentie zal wat lager liggen, maar het staat je vrij om nog eens een kijkje te komen nemen.
Daarnaast leek het me ook leuk om ons avontuur wat in cijfers te gieten.
Bij deze een overzichtje:
Aantal maanden in Nieuw-Zeeland: 4,5 maanden Aantal weken in Nieuw-Zeeland: 20 weken Aantal dagen in Nieuw-Zeeland: 136 dagen
Aantal foto’s genomen: iets meer dan 15.000 foto’s Aantal foto’s genomen per dag: 115 foto’s Aantal foto’s bijgehouden (na filtering): 4.200 foto’s Aantal foto’s bijgehouden per dag (na filtering): 32 foto’s
Aantal diademen kwijt of kapot: 5 stuks
Aantal kilometers gereden: 12.400 km Aantal kilometers gereden per dag: 95 km Aantal liters diesel getankt: 1.433 l
Aantal kilometers door Grim gelopen (bovenop wandelingen en zo): 320 km Helaas, we hebben niet bijgehouden hoeveel km we gewandeld hebben.
Aantal blog bezoeken: 1.400 bezoekers Aantal blog bezoeken per dag: 11 bezoekers
Het begint te dagen: de tijd om naar Belgie terug te komen, komt maar al te duidelijk in het vizier. De zee van tijd die we hadden, is nu nog maar een klein plasje. Uiteraard zijn daar een hele hoop positieve aspecten aan verbonden. Zo zien we jullie bijvoorbeeld terug. We hebben terug een echte thuis. Een echt – en gigantisch – huis ook (als het er nog staat). Een eigen douche, elk een eigen kamer, …
Maar toch moeten we ook eens kijken wat we zouden willen meenemen uit Nieuw-Zeeland. Nee, geen fysieke dingen of zo. Maar wel gewoontes of een manier van leven of … .
Weet je wat hier zo leuk is? Er is geen race tegen de klok. Op geen enkel moment. Ja, in het begin waren we nog iets rustelozer en zit je in een soort reismodus: “ik wil hier zo veel mogelijk gezien hebben”. Maar dat is voorbij gegaan. En zelfs dat was eigenlijk geen race tegen de tijd zoals we die thuis kennen. Je kent het ongetwijfeld wel: ik moet om 16u, ten laatste om 16u30 op het werk vertrekken zodat ik nog net voor 17u bij de winkel ben. Dan kan ik daar nog snel inkopen doen en vervolgens naar huis crossen. Snel de boodschappen uitladen en de kindjes de auto in duwen om naar oma & opa te vertrekken. Daar kunnen we ze dan afzetten om stantepede terug te racen naar Lubbeek, de fiets te pakken om zo tijdig in Leuven te zijn voor feestje x of afspraak y. Zaterdag kunnen we de kindjes gaan terughalen om dan door te rijden naar …..
Dat soort racen. Daar word ik zo moe van (nvdr: copyright bij studio 100 – kabouter Lui). Ik heb echter nog geen idee hoe we hier paal en perk aan kunnen stellen. Suggesties altijd welkom.
Een ander punt – en in zeker zin hangt het met bovenstaande samen – gaan over ‘verplichtingen’. We hebben geen enkele verplichting hier: we moeten niet naar hier of daar om onze kop te laten zien of om een goede papa of vake te zijn of ….
Niet dat die verplichtingen op zich altijd vervelend zijn: als je er bent, valt het meestal wel heel goed mee en is het wel leuk. Maar het idee is dat je moet gaan, ook al heb je op dat ogenblik misschien geen zin (meer).
Onze agenda staat vol met dingen die – vaak al weken of zelfs maanden van tevoren – gepland zijn. Dat worden dus ‘afspraken’ of ’verplichtingen’. Je hebt toegezegd. Op die manier is er natuurlijk geen tijd meer voor ongeplande en ongedwongen dingen op het ritme van de tijd of het weer. Of gewoon voor de dingen waarin je zin hebt op dat moment.
Een deel van de oplossing is hier zeker de activiteiten niet als ‘verplichtingen’ te zien, maar als dingen waarvoor je gekozen hebt. En dat is uiteraard ook zo.
Een andere mogelijkheid is gewoon minder inplannen of voorwaardelijk inplannen. Maar dat lukt mij niet zo goed. Bovendien weten de organisatoren van de activiteiten meestal graag of je nu komt of niet. Het is niet zo leuk als je te horen krijgt: ik kom graag naar je feestje, als ik op dat moment ook nog zin heb… En je wil de ander ook niet kwetsen natuurlijk.
Dat zijn de dingen waar we even zijn uitgestapt: uit de continue race tegen de klok en uit de verplichtingen. Een waar privilege. En ik kan het iedereen aanraden om dat een keertje voor langer dan een week of 2 weken te doen. Ik denk dat dat wel moet kunnen. Wellicht niet voor 4 maanden, maar misschien toch voor 2 maanden tijdens de zomervakantie.
Doe eens iets zots he.
Tot slot zou ik ook mijn levensdoelen willen meenemen uit Nieuw-Zeeland. Dat klinkt erg zwaarwichtig, maar zo bedoel ik het helemaal niet. Het is fijn om te weten waarvoor je leeft en wat je (niet) wil doen. En naar het schijnt, word je er nog gelukkig(er) van ook (http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/opinieblog/opinie/1.2901417#).
Duidelijke doelen of zingeving maakt het alleszins makkelijker om (grote) beslissingen te nemen in je leven en de juiste dingen (proberen) te doen. Het laatste wat je wil – wat *ik* wil – is spijt hebben van dingen die ik (niet) heb gedaan of geprobeerd.
4,5 maanden uit het gewone leven stappen, geeft wat ademruimte aan de gedachten en vanzelf komt een en ander naar boven borrelen. Vanzelf is trouwens relatief: je moet er wel eens een nachtje voor wakker liggen. Maar dat heb ik er graag voor over. 😉
Vergeet alle andere superlatieven die ik tot hiertoe heb gebruikt. Behalve die voor de Tongariro Alpine Crossing. Doubtful Sound was – is – gewoon waw. Het machtigste dat ik ooit heb gezien.
Stel je een badkuip voor en vul ze met een beetje water zodat er nog veeeeeel badkuipwand over blijft. Beeld je nu in dat de bovenste rand van de badkuip vervangen wordt door grillige bergtoppen. De ene komt voor de andere te liggen. De wand zijn bergen. Even steil als de wand, maar wel volledig begroeid met bossen. Hier en daar is er een kale plek waar je de rotsen kan zien. Daar zijn de bomen even weggespoeld omdat ze te hoog werden of toch te steil groeiden. Op termijn worden de gaten weer opgevuld. Waar je ook kijkt, zie je wel ergens een torenhoge waterval naar beneden vallen. De ene waterval dondert naar de beneden, de andere nevelt naar beneden, een derde regent zachtjes tot op het water. Ze maken ook allerhande soorten geluid. De ene raast, de andere klatert, een derde is fluisterstil. Van alle soorten vind je er wel eentje, maar allemaal zijn tientallen meters hoog. Je ziet ze als witte slingers tussen al het groen naar beneden komen.
Op enkele plaatsen heeft de badkuip ook zijarmen waar hetzelfde tafereel zich afspeelt: bergen, water, watervallen en veeeeeel groen.
In het water liggen ook eilandjes. Niet veel, maar ze zijn er wel en ze kleuren al even groen als de bergwanden. De wolken komen piepen over de bergen heen en vele bergtoppen zijn in een mystieke waas gehuld. Tussen dit alles vaart een klein bootje rond. Gezapig. Zonder echt doel. Het is daar.
Stel je voor dat je in dat bootje op de reling staat. Je voelt de wind. Je volgt de rand van het water en kijkt omhoog naar de torenhoge beboste bergen die – net als de zijkanten van het bad – steil uit het water oprijzen. Hoog in de lucht vliegt af en toe een of andere zeevogel voorbij.
Voel je de totale nietigheid? De verwondering van de mensen in het bootje? Zie je ze met open mond staren naar al die natuurpracht? Zie je ze verwoede pogingen doen om deze ongrijpbare schoonheid vast te leggen op foto? Tevergeefs.
Zie je ze – later op de avond- kijken naar het licht dat stilletjes uit de wolken verdwijnt en plaats maakt voor een allesomvattende duisternis en stilte. Een stilte die gereflecteerd wordt door het ondertussen spiegelgladde water. Een stilte die doorbroken wordt door de luide roep van een of andere zeemeeuw.
Zie je die mensen buiten blijven staan in de lichte regen, turend in de donkerte. En dan toch maar gaan slapen. Of proberen te slapen, want de stilte en de schoonheid zijn te overdonderend geweest en blijven nazinderen in de geest.
Hoe zou het zijn om hier een week te leven of een maand? op het ritme van de natuur en overgeleverd aan de grillen ervan? De romantiek maakt plaats voor een wellicht zeer harde werkelijkheid. De natuur is eten en gegeten worden. Ook dat hebben ze ondervonden in dat bootje. Toen er gevist werd voor hun avondmaal en ze de vissen zagen spartelen aan de hengels die ze – wat onbeholpen – vast hadden. Spartelen, happen naar lucht. of is het water waarnaar ze happen? En toen ze de vers opgeviste kreeften wanhopig zagen rondkruipen op het dek en met hun staarten klepperen alsof ze nog in het water waren. Hier en daar hadden ze een poot achtergelaten. Of zelfs meer dan een. Later die avond lagen ze op hun bord te blinken. Wegkruipen deden ze niet meer.
Lekker was het allemaal wel.
De geesten van deze mensen dwaalden rond, net zoals het bootje waarop ze slapen. Of toch zouden moeten slapen.
Ze slapen.
Met het doorkomen van het licht, begint De boot lichtjes heen en weer te wiebelen: ’the sound’ begint langzaam te ontwaken. De gasten voor 1 nacht worden wakker. Te vroeg. Het zachte, onvoorspelbare wiegen van de boot houdt aan. Het houdt wakker. Ondanks het monotone geklots van het water tegen het bootje.
De schipper staat op. De motoren worden gestart. De boot zet zich in beweging, de dag trekt zich op gang.
Het regent zachtjes, maar het is een majestueuze regen die voort komt uit slierten wolken die zich tussen de bergen hebben genesteld. Zachtjes kruipen ze verder en lossen op in een groter geheel. Dat is ook wat de mensen in de boot proberen te doen: op gaan in the Sound.
Een beetje later worden ze wakker uit hun droom en nemen afscheid van de boot en van elkaar. Zielsgenoten voor 1 dag en 1 nacht.
Ons uitje naar Nieuw-Zeeland is nu net over halfweg. Hoog tijd om even wat neer te schrijven over het waarom van deze lange reis.
Waarom weggaan van huis? Dat is heel eenvoudig: de kans was daar. Het was een beetje ‘nu of nooit’: Bert was al een tijdje thuis, mijn contract bij Colruyt zou aflopen in oktober, onze Lander nog net niet leerplichtig, ons Fien haar visum konden we net in orde krijgen, … . Kortom: het momentum was daar. Al blijft het zelfs dan een niet-evidente keuze: er zijn altijd twijfels en er zijn altijd een heleboel redenen te vinden om niet te gaan.
Daar ging dan het 2de aspect spelen. Ik probeer van 2 leuzes, namelijk ‘je werkt om te leven en niet omgekeerd’ en ‘je moet nu leven (en niet als je met pensioen bent)’ een beetje mijn levensfilosofie te maken. Dat vind ik gemakkelijk gezegd, maar toch helemaal niet zo evident om effectief dagelijks naar te leven.
Voor mij was het dus duidelijk: als we nu geen gebruik zouden maken van het bovenstaande momentum, moest ik mezelf niet blijven wijs maken dat ik volgens die filosofie probeer te leven. Binnen die filosofie was naar Nieuw-Zeeland een logische keuze en zelfs een absolute ‘must-do’. Bert is het daar mee eens en we zouden dus gaan. Spannend!
4,5 maanden weg van huis. Dat heb ik nog nooit van mijn leven gedaan. Een primeur dus op mijn 38ste :-).
Waarom 4,5 maanden? Dat is helemaal niet zo’n doordachte keuze: we zijn het weekend nadat mijn contract bij Colruyt was afgelopen vertrokken. En hoe lang boek je dan? Wel, een cursus die Bert graag volgt, zou eind maart starten. Een beetje prijzen voor vluchten naar Nieuw-Zeeland vergelijken deed ons half maart uitkomen. En zo geschiedde het en zouden we uiteindelijk voor 4,5 maanden van huis vertrekken.
Initieel leek mij dat te kort, dan weer lang. Na het lezen van de 2 reisgidsen leek het dan weer veel te kort en nu pas – nu we halfweg zijn – begin ik echt te beseffen hoe lang 4,5 maanden precies is. We hebben het gevoel al een hele tijd van huis weg te zijn en er volgt nog eens zo lang. Dat is dus wel erg lang. Op het einde zullen we laten weten of het ook te lang is :-).
Op dit ogenblik voelt het alleszins niet als te lang aan, maar je voelt wel al een verschil in onze mindset ten opzichte van het begin van onze tocht. In het begin gingen we vrij snel vooruit. We bleven bijna nergens langer dan 1 nacht: er is zo veel te zien en je wil alles gezien hebben.
Nu begint dat wat te veranderen: er begint meer ‘rust’ te komen. We blijven zo bijvoorbeeld vaker enkele nachten op 1 plaats. Dat laatste heeft ook met de kindjes te maken: zij zijn echt wel vragende partij om meer dan 1 nacht op een plaats te blijven.
Een ander aspect is natuurlijk ook het weer. Dat begint nu echt wel zomers te worden. Ook dat nodigt meer uit om een dagje op de camping door te brengen, dan om te gaan wandelen.
Resultaat: meer rust, meer rustig doen, meer tijd om na te denken. In onze vakantie was – correctie: is – ook een soort dagelijkse routine ontstaan. Door af en toe eens op dezelfde plaats te blijven en niet te veel te doen, doorbreken we die routine ook even. En dat vind ik best goed.
Het woord ’vakantie’ brengt mij ook naadloos bij het volgende waar ik mee zit. Iedereen spreekt van ‘vakantie’. Ook hier krijg je regelmatig de vraag ‘how long is your holiday?’
Uiteraard gaan we momenteel niet werken en in dat opzicht is het natuurlijk wel vakantie. Maar tegelijk lijkt ‘vakantie’ voor mij niet het juiste woord. Bij een vakantie stap je een weekje – of eventueel 2 of 3 – uit het werk.
Nu is het anders: dit zigeunersbestaan in Nieuw-Zeeland, is voor een tijdje onze manier van leven. Een intense manier van samen leven als gezin. Een samen leven dat ook niet alleen uit dagen van rozengeur en maneschijn bestaat, maar ook uit rotte(re) dagen die je vaak niet hebt tijdens een korte vakantie.
Van tevoren had ik wel wat bedenkingen – zelfs een beetje schrik – bij het idee voor 4,5 maand continu in een kleine mobilhome te zitten met de rest van het gezin. Alles samen doen en geen ontsnapping mogelijk: geen uitlaatklep zoals de volleybal, enz.
Zoals hierboven al aangegeven: het is niet altijd rozengeur en maneschijn, maar mijn angst was – gelukkig – volledig ongegrond. Het is zelfs een heel leerrijke en verrijkende ervaring en erg intens. Ik ben benieuwd wat we er op het einde van vinden. Het is alleszins een heel avontuur.
Hoe geweldig ik Kerst en Nieuw thuis ook vind, hier in Nieuw-Zeeland, slaag ik er niet in om een echt Kerstgevoel te krijgen. Meer nog: alle kerstbomen en de kerstmuziek, komen me zelfs totaal ongepast over. Het lijkt totaal verkeerd. Ook wij hebben een kleine kerstboom (plastic) gekocht en wat slingers en kerstballen gehangen in de mobilhome, maar zonder veel overtuiging.
Wat we uiteindelijk gedaan hebben op Kerstmis? Wel, wat de Nieuw-Zeelanders typisch doen: we hebben een KerstBBQ gehouden aan onze mobilhome. Vele Nieuw-Zeelanders brengen ook nog een bezoekje aan het strand, maar dat hebben we geskipt. In de plaats hebben we op onze eenvoudige rustige camping, wel een idee kunnen krijgen wat Nieuw-Zeelanders zoals doen met Kerstmis. Onderstaande geeft onze ervaringen weer.
Op kerstavond doen ze schijnbaar niets. Er was geen extra bedrijvigheid in de keuken, behalve van enkele Europese toeristen. Vooral een koppel Fransen heeft zich erg uitgeleefd. Wij hebben hen ’s avonds vervoegd voor een glas wijn, een stukje kaas en wat dessert dat ze met ons deelden. Vive La France!!
’s Anderendaags begon de Nieuw-Zeelandse bedrijvigheid reeds vrij vroeg in de keuken: ik heb mijn ochtendafwas pas tegen de middag kunnen doen. Tot dan was de keuken doorlopend volledig bezet: groeten snijden, slaatjes maken, vlees prepareren (kalkoen, een volledige beenham en een schapenpoot), … Vanalles waren ze aan’t doen. Velen ook al met een pint bier of andere alcoholische dranken in de hand. Ook in de vroege namiddag ging de bedrijvigheid verder, maar op een lager pitje. De sfeer zat er goed in. Op het gigantische grasveld voor onze camping werden wat spelletjes gespeeld: rugby en ook golf waren erg in trek. Niemand was echt speciaal op zijn ’s zondags uitgedost, wel was het belangrijk om alle familie bij elkaar te hebben. Ook de alcohol bleef rijkelijk vloeien; vooral bij de mannen. In de late namiddag konden we die mannen dan ook slapend met een pint nog in de hand terugvinden in de zetel. Alles bij elkaar lijkt het een echt familiefeest waar wat gegeten, gedronken en gespeeld wordt, maar helemaal niet luidruchtig of zo. Het was een fijn Kerstfeest.
Wat onszelf betreft: in de namiddag hebben ook wij wat gespeeld op het grasplein en ’s avonds voor de BBQ hadden we onze buurvrouw (Katie) en haar dochtertje van 2 (Rose) uitgenodigd. Het was een fijne namiddag/avond en de kindjes gingen doodmoe naar bed: ons Fien lag al in slaap, nog voor ze in haar bed lag. Een primeur.
Ondertussen zijn we bijna een maand onderweg (wat gaat de tijd snel) en hebben we al heel wat kilometers gevreten met onze mobilhome. Hoog tijd om een iets te vertellen over rijden in Nieuw-Zeeland.
Dat links rijden en het bijhorende links schakelen went enorm snel. Momenteel ga ik zelfs in automatische piloot naar links, zonder er nog veel bij na te denken. Toch probeer ik er allemaal heel attent bij te blijven, al is het maar voor het moment dat we in Belgie terug rechts moeten gaan rijden.
Grofweg zijn er in Nieuw-Zeeland 4 snelheden:
50 km/u in het centrum van een dorp/stad
80 km/u in de onmiddellijke omgeving van een dorp/stad
100 km/u tussen dorpen/steden in (yep, ongeacht het soort weg (bochtig of niet, verhard of niet, enz). Vaak mag je veel harder rijden dan mogelijk is)
30 km/u bij wegenwerken
De chauffeur die ons kwam afhalen in de luchthaven, vertelde ons dat men zich in Nieuw-Zeeland aan de aangegeven snelheden houdt. Dat durf ik te betwijfelen: zeker bij wegenwerken wordt er harder gereden.
Wel moet ik Nieuw-Zeelanders aangeven geduldige en hoffelijke chauffeurs te zijn: ze komen bijna nooit in je gat hangen, maar houden afstand tot je ze zelf wat aan de kant gaat om ze te laten passeren of tot er een bijkomend rijvak is om voorbij te steken. Bij zebrapaden wordt er altijd gestopt, zelfs als je er nog niet vlak voor staat als voetganger, enz.
Ze zijn natuurlijk gewoon om vaak achter trager verkeer te hangen dat je niet voorbij kan (bv trage trucks op bochtige bergweggetjes), maar dan nog: je moet het maar doen. Daar kunnen wij nog wat van leren.
Samengevat is het hier plezierig om rond te rijden, zelfs op de iets drukkere wegen. Al moet ik toegeven dat ik nog liever op de verlaten bochtige weggetjes rijd waar de omgeving mij vanzelf trager doet rijden dan is toegestaan.
We hebben vanmorgen in het ochtendzonnetje besloten hier nog een dagje langer te blijven. Niet rijden vandaag, wel een keertje wassen (Bert kan eindelijk zijn draagbaar wasmachientje een keertje testen ;-)), wat karweitjes doen en ook nog even naar de langste voetgangersbrug van het zuidelijk halfrond en naar het strand natuurlijk.
Ik maak van de gelegenheid gebruik om een special te posten rond ons rijdend huisje. Het is 5,5 m lang (stuurcabine inbegrepen), 3,3 m hoog en ongeveer 2m breed. Erg compact dus. Dat valt ons des te meer op als we die andere mobilhomes zien rijden: die zijn echt wel beduidend groter. In principe is het een 2 + 4 berth. Dat betekent dat er 2 volwassenen en 4 kinderen in kunnen slapen.
Laat ons meteen met het slapen beginnen.
Wijzelf slapen boven de stuurcabine in de alkoof die verrassend ruim is en helemaal geen bekrompen gevoel geeft. Onze matras is goedgekeurd en slaapt erg lekker (sorry, invloed van onze Noorderburen die we hier net iets meer tegen komen dan Belgen).
Onze Lander slaapt boven in een soort uitklapbare kast, die we voor het gemak eigenlijk continu uitgeklapt laten.
Voor ons Fien hebben we een soort van ‘holletje’ gemaakt op de zetel/het bed onder onze Lander: ze gebruikt het bed in de breedte en wordt geflankeerd door de badkamer, 2 stukken buitenmuur en aan 1 zijde een valies met kleren. Enerzijds omdat ze nogal wroet en uit bed zou vallen (ze slaapt thuis nog in een bedje met spijlen), anderzijds omdat we onze kleren ook nog ergens kwijt moesten en alle kasten al vol waren.
Van onze eettafel kunnen we eventueel ook nog een bed maken, maar dat is in deze opstelling dus niet nodig: ieder heeft zijn eigen slaapplaatsje.
De alkoof waar Bert en ik slapen, wordt overdag ook gebruikt als bergruimte. Voor we gaan slapen moeten we er dus alles afhalen en op onze eettafel en zetels zetten. En ’s morgens weer andersom. Om dit wat makkelijker te laten verlopen, hebben we een extra bergdoos met deksel gekocht.
Wanneer we rijden, bouwen we een van de zetels om tot rijzone voor de kindjes: de kussens moeten eraf en er worden 2 autostoelen vastgezet. We leggen – om extra stress te vermijden – ook de tafel naar beneden zodat de kindjes hier niet met hun voeten tegen kunnen duwen. Wijzelf zitten uiteraard in de stuurcabine. Die kinderstoelen staan trouwens in de stuurcabine wanneer we niet rijden.
De mobilhome rijdt zeer goed en links rijden went snel. In’t begin vergt het natuurlijk wel wat concentratie. Het enige wat nu nog regelmatig lastig is, is het schakelen. Dat gebeurt links en ik moet nog wat wennen waar de verschillende versnellingen nu precies liggen: af en toe geraak ik niet meteen in 4de of 3de en dat is lastig; vooral op bochtige bergweggetjes. Het is en blijft natuurlijk een grote logge bak van 20 jaar oud (Fiat Ducato van 1996).
Wanneer we leven in de mobilhome, hebben we twee opties:
buiten eten als het weer het toelaat. We hebben immers ook nog kampeerstoelen en een kampeertafeltje. Wanneer de zon schijnt en het niet waait, kunnen we dit ook opstellen onder een uitschuifbare luifel. Daarnaast hebben we trouwens ook nog een gasbbq zitten in een van onze opbergvakken aan de buitenkant van de mobilhome.
binnen eten aan de tafel.
Was koken betreft, beschikken we over een gasfornuis met 2 pitten. Ik ben momenteel aan het oefenen op eenpansgerechten omdat dat het minst afwas genereert, maar ook omdat dat het handigste is om klaar te maken op zo’n fornuis. Uitgebreid koken lukt echter ook: patatjes, bloemkool met witte saus en worst hebben ook al op het menu gestaan. Zelfs met soep en een dessertje achteraf.
De koelkast is een mooi staaltje techniek vind ik: als we rijden werkt ze op de batterij van de auto, als we aan de elektriciteit hangen hierop en wanneer we vrij staan, kan ze ook op gas werken. Dit moeten we natuurlijk wel telkens handmatig omschakelen.
We hebben ook behoorlijk wat proper water aan boord en het het water dat afloopt, loopt de grijswatertank in. We hebben ook een WC aan boord (en ook nog een douche en klein lavabootje in onze badkamer). Af en toe moeten we dus het proper water bijvullen en het grijs en zwart water lozen. Dit moet aan ‘dampstations’ gebeuren die op de meeste campings aanwezig zijn, maar waarvan er ook sowieso overal over het land verspreid liggen.
Bergruimte was in het begin een echt probleem: we hadden toch 4 grote valiezen gerief bij (zie eerdere posts), er zat al heel wat gerief in de mobilhome (borden, bestek, pannen, kookgerei, broodrooster, extra verwarming, waterkoker, afwasgerei, emmer, handdoeken, …) en dan moesten we ook nog eten en drinken voor een paar dagen kunnen stockeren. Dit heeft Bert inventief opgelost door nog wat extra plastic opbergdozen te kopen: zo staat heel wat eten en drinken in een plastic opbergbox onder de tafel: de kindjes komen immers toch niet met hun voeten op de grond. Andere dingen worden heel wat meer stapelbaar door ze in platte dichte potjes te steken, enz.