Vanmorgen begonnen met een trip naar de befaamde Waitomo caves, een absolute must see. Dat is ook te merken aan de hordes toeristen die hier worden gedropt via tourbussen en zo. Ook al waren we er al betrekkelijk vroeg bij en ook al is het nog absoluut geen hoogseizoen, er was al meer dan genoeg volk.

Het idee: je bezoekt de grotten en vervolgens stap je – nog steeds in diezelfde grotten – in een bootje voor een tochtje op een ondergrondse rivier waarbij het stikdonker is, op de duizenden groene lichtjes van de glimwormen na. Klinkt romantisch, niet? (op die 40 anderen na ;-))

Waitomo

De grotten zelf vond ik al best indrukwekkend, al krioelde het er van het volk. Of misschien net omdat er zo veel volk binnen kon. Op den duur hadden we dat stukje wel gehad (het verhaal van stalactieten en stalagmieten kennen we ondertussen wel) en was het uitkijken naar het boottochtje. Tijdens het instappen – in het donker uiteraard – begon er een kindje van een jaar of 2 hard te krijsen. De vorige 2 grotten hadden onze kindjes met verve doorstaan, maar ik keek toch even met een bang hartje naar ons Fien. Krijsen kan immers erg aanstekelijk werken. Maar, oef, ze had geen zin om mee te doen.

De boottocht zelf was erg mooi, maar of het nu de 123 NZD waard was, daar ben ik nog niet helemaal uit.

Ondertussen was het al bijna middag, dus kort even de mobilhome in, op zoek naar een leuk plaatsje om te eten. Iets verder was er de ‘Mangapohue natural bridge scenic reserve’. Dat klonk goed en dat was het ook. Ik wist niet goed wat ik me moest voorstellen bij een natuurlijke brug, maar het was alleszins best indrukwekkend. Weerom is dat indrukwekkende heel moeilijk weer te geven op foto, maar hieronder toch een poging. Ook de omgeving mocht er best wel wezen.

Natural bridge 1
Natural bridge 2
Natural bridge 3

Na onze lunch tuften we enkele km verder naar de ‘Marokopa falls’. Deze waren fenomenaal en veruit de indrukwekkendste die we tot hiertoe hebben gezien. Niet alleen de hoogte van de waterval en de macht van het water waarvan je de nevel tot op je gezicht kon voelen, maar zeker ook de magnifieke setting. Hieronder opnieuw een poging om dat weer te geven.

Marokopa falls

Helaas waren de oren van de kindjes hier niet erg gewillig en moesten we de waterval veel te snel gedag zeggen. Erg jammer, want ik had gerust nog enige tijd naar dit natuurwonder kunnen staren. 

 Ondertussen hadden we besloten de ‘Te Anga road’ (verder) te nemen naar Taranaki. Eigenlijk waren we die weg al begonnen, want zowel de natuurlijke brug als de waterval lagen op deze weg. De Lonely Planet beloofde een trage, maar fascinerende weg van 111 km waarvan 12 km onverhard. De ganse weg zou voortdurend draaien en keren, en bovendien erg smal zijn. Dat leek ons wel iets. 

En daar hebben we totaal geen spijt van gehad. Wat een weg! Wat een schoonheid! Helaas zat ik aan het stuur en heb ik veel te weinig foto’s kunnen maken. Daarom zal ik, naast de weinige foto’s, een poging doen om het met woorden te beschrijven:

eens we de bergachtige heuvels, sommige volledig fris groen, dan weer bezaaid met bosachtige begroeiing, met onze mobilhome over waren, reden we in een soort vallei omgeven met nog meer van deze bergachtige heuvels. Hoewel ze erg op elkaar leken, waren ze helemaal niet saai. Integendeel, zelfs erg interessant: de ene had een mooie, grillige vorm; de andere weer een nieuw soort begroeiing, een derde schitterde in de zon, enz.
We volgden een ondiep, maar vrij breed riviertje dat door de vallei meanderde omgeven door roodbruin zand, afgewisseld met donkergroene grassen. De koeien die in het namiddagzonnetje hun maaltijd voor de 2de of 3de keer verorberden, keken ons ongeïnteresseerd na. Op de heuvels kon je allemaal kleine witte stipjes zien. Als je goed keek, zag je dat het honderden, misschien wel duizenden schaapjes waren. Alleszins te veel om te tellen. Op de weg zou ik makkelijk 70 km per uur kunnen rijden, maar ik haalde hooguit 50. Ik kon mezelf niet dwingen sneller te rijden om al die pracht en schoonheid zo veel mogelijk te kunnen ‘opzuigen’ en laten doordringen. Zo meanderden ook wij verder tot de weg overging van hard naar onverhard. Eerst hadden we het niet eens door, maar dan proefde ik plots het stof in mijn mond dat door het vensterraam dat al de ganse tijd open stond naar binnen kwam. Daar datzelfde raam kwam ook een verkoelend en deugddoend briesje binnen. Ik keek achter ons in de zijspiegel en zag dat we een mooie, grote stofwolk achter ons lieten. De koeien die we nu passeerden, leek het echter niet te storen want zij graasden en kauwden onvermoeibaar verder. Weinig of geen menselijke ziel kwamen we tegen, al stond er hier en daar wel een huisje als een soort van wachter in dit zwierige landschap.

Onderweg 1
Onderweg 2

En zo ging het maar verder en verder. Een prachtige namiddag met 2 slapende kindjes op de achterbank.Toen ze wakker werden, waren we niet zo ver van een kleine omweg langs een prachtig, zwart strand. 

strand 1
strand 2

Daar hebben we de kindjes even hun hart laten ophalen en ook zelf genoten van een prachtige verlaten baai met een onstuimige zee. Veel te lang zijn we er gebleven, want we moesten nog een camping vinden, zo’n 40 km verder. In het avondzonnetje was dit landschap zeker zo mooi. Na nog wat ‘oehs’ en ‘ahs’ kwamen we, moe maar voldaan op onze camping aan. Nog even een maaltijd op tafel toveren, een douchke pakken en er is alweer een prachtige dag voorbij.