Vandaag gaan we naar ’The arches’ van het Oparara Bassin. Iedereen zegt dat het de moeite is: enkele locals, de toeristen die we gesproken hebben en de Lonely Planet.  Wij dus met de mobilhome op weg naar dit natuurfenomeen.

De laatste 14 km van de weg is onverhard, maar we hebben al zo veel onverharde wegen gedaan hier in Nieuw-Zeeland, dus dat zou wel geen probleem vormen. Het bordje – aan het begin van de weg – dat aangaf dat hij niet geschikt was voor campervans en nog een paar andere types voertuigen – leek ons dan ook niet op ons van toepassing. Wij tuften vrolijk verder.

Ik had al vrij snel door dat deze onverharde weg toch niet als al die andere was. Op de meeste kan je nog makkelijk 70 km/u rijden en vaak zelfs meer. Op deze was ik heel wat behoedzamer, al weet ik niet precies waaraan het lag.

Na enkele kilometers ging de weg plots een 10-tal meter vrij steil omhoog. Ik had het niet verwacht en moest plots terugschakelen. Gevolg: momentum weg en we geraakten niet meer boven. Maar met een aanloop moest het wel lukken. En ja hoor: even laten terugbollen, aanloop nemen en we waren zo boven. Super.

Tijdens het rijden, vroeg ik me af wie er alweer voorrang had: stijgend of dalend verkeer. Het weggetje was immers zo smal dat dat hier zeker van toepassing was: met 2 passeren was zeker niet overal mogelijk. Gelukkig waren we nog geen tegenliggers tegen gekomen.

En dan was het zo ver: we gingen een steile helling op, die maar bleef duren. De mobilhome verloor langzaam zijn vaart en ook zijn grip op de weg, tot hij uiteindelijk aan het slippen ging en bleef steken. Daar stonden we dan. We haalden nog even al onze kennis van rijden bij sneeuw boven: heel langzaam vertrekken in 2de, enz. Maar het wou allemaal niet baten. In tegendeel: bij elke poging schoof onze mobilhome meer dwars over de weg met zijn poep vervaarlijk dicht tegen de afgrond. Achteruit laten terugbollen was ondertussen ook niet meer mogelijk, want die bocht kregen we niet genomen.

Na nog enkele pogingen met ondergraven van de wielen en er plankjes onder steken, enz was onze situatie er niet op verbeterd: we zaten vast. Wat nu gedaan. Het stressniveau was wat gestegen en ook de kindjes hadden door dat er iets niet pluis was. Een beetje later stond een eerste auto achter ons op de helling. Die kon net aan de binnenkant van de bocht passeren, gelukkig maar, we vormden geen obstakel voor ander verkeer. Het geeft eveneens ook aan hoe ver de mobilhome naar de buitenkant was opgeschoven.

De jongeman – het bleek een Zwitser – merkte meteen dat er iets aan de hand was, zette zijn auto aan de kant en stapte uit. Nee, hij had niks bij om te trekken. Nee, hij had ook niet meteen een idee. Uiteindelijk besloten we de wielen te ondergraven en met 2 vanachter te duwen, in de hoop terug op het midden van de weg te geraken zodat we ons naar beneden konden laten bollen en rechtsomkeer maken. 

Zo gezegd, zo gedaan. En jawel hoor, we kregen de mobilhome zachtjes in beweging. Even later stonden we netjes in het midden van de weg. De Zwitser werd uitvoerig bedankt voor bewezen diensten. Het enige dat we nu nog moesten doen, was de mobilhome achteruit naar beneden laten bollen tot we een plaatsje gevonden hadden waar we zouden kunnen draaien. Makkie. Maar dat was buiten de waard gerekend: plots stond half Nieuw – Zeeland; of toch al 3 auto’s; achter ons. Ondertussen was er geen doorkomen meer aan. We stonden in een patstelling. De eerste man wees ons ook nog eens fijntjes op het waarschuwingsbord aan het begin van de weg. Gelijk had hij, maar veel schoten we daar nu niet mee op.

Hij nam echter ook het initiatief om alvast 2 auto’s  aan de buitenkant van de bocht te parkeren, zodat wij langs de binnenkant net naar beneden zouden kunnen bollen. De 3de – een volvo jeep – zou zich terug moeten laten zakken tot een andere bocht. De vrouwelijke chauffeur weigerde dat echter pertinent en vond dat het anders moest gebeuren. Terwijl de 2 auto’s aan de kant werden gezet, groeide de file aan tot 6 auto’s. De laatste 3 konden we gelukkig ver genoeg naar beneden tegen houden. Die zouden voorlopig geen probleem vormen. De vrouw werd ook even genegeerd, eerst de 2 eerste laten passeren. Na uitstekend gemanoeuvreer hadden we ons tot naast de 2 geparkeerde auto’s laten zakken. Deze konden nu alvast voorbij. De jeep wou dan voorbij rijden, maar besliste op het laatste moment – terecht overigens – dat ze over onvoldoende rijcapaciteiten beschikte om haar wagen erlangs te krijgen. Ze besloot dan toch maar zich te laten terugzakken. Helaas slaagde ze er niet in om haar wagen aan de buitenkant van die bocht te krijgen (en wist zelfs maar ternauwernood een grachtje aan de binnenkant te vermijden). Het was duidelijk dat we met onze mobilhome dus langs de buitenkant zouden moeten passeren. Daar slaagden we gelukkig goed in, zij het tegen een voorzichtig en behoedzaam tempo. Eens we naast de jeep waren, kon ook die op weg. Nu konden ook de laatste 3 auto’s nog makkelijk passeren. Oef. Dat was alvast gelukt.

Nog eens 30 meter lager was er ook een plaats waar we gedraaid konden geraken. Oef. We waren gedraaid. We konden de terugweg aanvatten.

Na enkele kilometers, kwam er plots een echte campervan aan. Je weet wel, zo’n minibusje. Wij onmiddellijk snelheid minderen en naar de kant. Dat andere busje vond het niet nodig snelheid te minderen, maar ging gelukkig wel heel goed aan de kant. Er was zeker een halve meter tussen beide voertuigen. Oei, het busje was precies iets te goed aan de kant gegaan, want we zagen in de achteruitkijkspiegel dat het in de kant volledig tot stilstand kwam. Wij onmiddellijk stoppen en uitstappen om het uit te kant te helpen duwen. Er was echter geen beginnen aan: de 2 buitenste wielen zaten in een vrij diepe, maar smalle gracht en het busje was ook naar het struikgewas toe gekanteld. Wat nu gedaan?

Uiteindelijk werd besloten de bestuurder van het andere busje – opnieuw een Zwitser – mee te nemen tot aan het eerste huis aan het begin van de onverharde weg. Dat leek een boerderijtje. Daar konden ze hopelijk met een tractor of zo komen. Zo gezegd, zo gedaan: Zwitser afgezet. En na nog even op zijn bevestiging gewacht te hebben dat alles in orde zou komen, reden we verder. Het was nog maar middag, maar onze dosis spanning en avontuur hadden we wel gehad. Wij zochten nog een strandje op om onze boterhammetjes op te eten en te ontstressen voor de rest van de dag.

 Ik denk niet dat we zo’n bordje nog een 2de keer gaan negeren. Of toch niet zo makkelijk….