Waw. 

Vergeet alle andere superlatieven die ik tot hiertoe heb gebruikt. Behalve die voor de Tongariro Alpine Crossing.  Doubtful Sound was – is – gewoon waw. Het machtigste dat ik ooit heb gezien.

Stel je een badkuip voor en vul ze met een beetje water zodat er nog veeeeeel badkuipwand over blijft. Beeld je nu in dat de bovenste rand van de badkuip vervangen wordt door grillige bergtoppen. De ene komt voor de andere te liggen. De wand zijn bergen. Even steil als de wand, maar wel volledig begroeid met bossen. Hier en daar is er een kale plek waar je de rotsen kan zien. Daar zijn de bomen even weggespoeld omdat ze te hoog werden of toch te steil groeiden. Op termijn worden de gaten weer opgevuld.
Waar je ook kijkt, zie je wel ergens een torenhoge waterval naar beneden vallen. De ene waterval dondert naar de beneden, de andere nevelt naar beneden, een derde regent zachtjes tot op het water. Ze maken ook allerhande soorten geluid. De ene raast, de andere klatert, een derde is fluisterstil. Van alle soorten vind je er wel eentje, maar allemaal zijn tientallen meters hoog. Je ziet ze als witte slingers tussen al het groen naar beneden komen.

Op enkele plaatsen heeft de badkuip ook zijarmen waar hetzelfde tafereel zich afspeelt: bergen, water, watervallen en veeeeeel groen.

In het water liggen ook eilandjes. Niet veel, maar ze zijn er wel en ze kleuren al even groen als de bergwanden. De wolken komen piepen over de bergen heen en vele bergtoppen zijn in een mystieke waas gehuld. Tussen dit alles vaart een klein bootje rond. Gezapig. Zonder echt doel. Het is daar.

Stel je voor dat je in dat bootje op de reling staat. Je voelt de wind. Je volgt de rand van het water en kijkt omhoog naar de torenhoge beboste bergen die – net als de zijkanten van het bad – steil uit het water oprijzen. Hoog in de lucht vliegt af en toe een of andere zeevogel voorbij. 

Voel je de totale nietigheid? De verwondering van de mensen in het bootje? Zie je ze met open mond staren naar al die natuurpracht? Zie je ze verwoede pogingen doen om deze ongrijpbare schoonheid vast te leggen op foto? Tevergeefs.

Zie je ze – later op de avond- kijken naar het licht dat stilletjes uit de wolken verdwijnt en plaats maakt voor een allesomvattende duisternis en stilte. Een stilte die gereflecteerd wordt door het ondertussen spiegelgladde water. Een stilte die doorbroken wordt door de luide roep van een of andere zeemeeuw. 

Zie je die mensen buiten blijven staan in de lichte regen, turend in de donkerte. En dan toch maar gaan slapen. Of proberen te slapen, want de stilte en de schoonheid zijn te overdonderend geweest en blijven nazinderen in de geest. 

Hoe zou het zijn om hier een week te leven of een maand? op het ritme van de natuur en overgeleverd aan de grillen ervan? De romantiek maakt plaats voor een wellicht zeer harde werkelijkheid. De natuur is eten en gegeten worden. Ook dat hebben ze ondervonden in dat bootje. Toen er gevist werd voor hun avondmaal en ze de vissen zagen spartelen aan de hengels die ze – wat onbeholpen – vast hadden. Spartelen, happen naar lucht. of is het water waarnaar ze happen?
En toen ze de vers opgeviste kreeften wanhopig zagen rondkruipen op het dek en met hun staarten klepperen alsof ze nog in het water waren. Hier en daar hadden ze een poot achtergelaten. Of zelfs meer dan een. Later die avond lagen ze op hun bord te blinken. Wegkruipen deden ze niet meer.

Lekker was het allemaal wel. 

De geesten van deze mensen dwaalden rond, net zoals het bootje waarop ze slapen. Of toch zouden moeten slapen. 

Ze slapen. 

Met het doorkomen van het licht, begint De boot lichtjes heen en weer te wiebelen: ’the sound’ begint langzaam te ontwaken. De gasten voor 1 nacht worden wakker. Te vroeg. Het zachte, onvoorspelbare wiegen van de boot houdt aan. Het houdt wakker. Ondanks het monotone geklots van het water tegen het bootje. 

De schipper staat op. De motoren worden gestart. De boot zet zich in beweging, de dag trekt zich op gang.

Het regent zachtjes, maar het is een majestueuze regen die voort komt uit slierten wolken die zich tussen de bergen hebben genesteld. Zachtjes kruipen ze verder en lossen op in een groter geheel. Dat is ook wat de mensen in de boot proberen te doen: op gaan in the Sound.

Een beetje later worden ze wakker uit hun droom en nemen afscheid van de boot en van elkaar. Zielsgenoten voor 1 dag en 1 nacht.