Nog maar eens afscheid nemen van Ellie. Het wordt er niet makkelijker op. Daarna op naar Jackson Bay, een absolute uithoek van de west kust van Nieuw-Zeeland.

Het zal echter enkele tussenstops duren voor we er geraken:

  • nog maar eens naar de winkel in Wanaka: het zal even duren voor we nog eens een deftige winkel passeren
  • Picknick stop langs het fabelachtig mooie Lake Hawea
lake Hawea
  • Een korte klim naar Haast Pass lookout om een appeltje te eten
Haast Pass lookout
  • Een 3 minuten wandelingetje naar de teleurstellende Thunder falls.

Ik som dat hier zo maar eventjes op als ware het een winkellijstje, maar er zaten alweer enkele pareltjes tussen. Vooral Lake Hawea is adembenemend mooi. 

En de tocht langs Haast Pass – de laagste doorsteek door de bergen – is onmogelijk prachtig. Denk aan de beschrijving van gisteren: de weg naar Mount Aspiring, maar dan in het kwadraat. De weg zelf is misschien iets minder sfeervol omdat hij verhard is en de factor avontuur wat wegvalt, maar de bergen waren zo mogelijk nog imposanter, nog straffer, nog hoger, nog … . Ze hadden gewoon net dat ietsje meer. En zo kwamen we uiteindelijk in Haast toe.

Daar namen we de afslag richting ‘einde van de wereld’ a.k.a Jackson Bay. Dit is echt wel letterlijk te nemen: 50 km weg met daarnaast nauwelijks een huis of een dorpje tot je in Jackson Bay toe komt.

De 50 km weg was wel om duimen en vingers af te likken: we waanden ons zo in Jurassic Park. De weg leek recht op de perfecte berg te rijden. Nu lag hij nog klein en donker in de verte, maar hij werd langzaam maar zeker groter en duidelijker. Langs de kanten van de kaarsrechte weg een dichte, exotische vegetatie. Aan de rechterkant konden we – heel af en toe – een glimp opvangen van een kort strand en woeste zee. Links lag achter de vegetatie een bergachtig landschap verscholen tussen de wolken, duidelijk begroeid met een even exotische vegetatie, maar toch net iets anders.

Af en toe moesten we een brede rivier oversteken die zijn weg zocht naar de zee. Dan zagen we knalblauw water afgezoomd door een tapijt van lichtgrijze tot zelfs hagelwitte kiezelstenen. Hier en daar lag er een vergrijsde monumentale boomstam in de zon. De rivier had die achteloos laten rondslingeren toen het gros van het smeltwater uit de bergen de zee alweer had bereikt. We waren echt niet geschrokken als er hier zo’n grote dinosauriër zijn nek uit stak om een blaadje van een  boomkruin mee te pikken, of als we – hopelijk in de verte – het gebrul van een Tiranosaurus Rex hadden gehoord. Het was echt een cool landschap.

En dan was er Jackson Bay. Aan de voet van enkele bergen. Lang enkel te bereiken via de zee. 

zo ziet het einde van de wereld eruit

Hier staan nauwelijks enkele huizen en hier is duidelijk maar 1 activiteit die voor inkomsten zorgt: vissen. Er is zelfs geen camping of motel. Er is wel 1 – overigens befaamd – fish-and-chips kraampje: The Cray Pot. Van heinde en verre komt men hier fish-and-chips eten. Wij konden dus niet achter blijven: het was inderdaad het betere spul met een zicht om u tegen te zeggen. 

The Cray Pot

 Daarna nog een late wandeling gemaakt: Wharekai-te kou walk. Een prachtige wandelingetje door een subtropisch regenwoudbos naar een rotsstrandje. Het spreekt tot de verbeelding. Helaas geen kiwi of pinguïn gespot. Het had gekund. Het einde van de wereld bevalt ons wel.

laatavond wandeling