Het regent. De ganse nacht al. Gelukkig raken we nog vlot van onze staanplaats. De onverharde weg terug naar Te Araroa is nu nog avontuurlijker geworden. De banden slippen wel eens een keertje door, maar al bij al geraken we er vlot door. Hoe mooi de weg gisteren ook was, vandaag is daar maar weinig van te zien: het is te bewolkt, het regent te hard. Af en toe kan je nog een glimp van de verborgen schoonheid opvangen. Te weinig. We rijden dus eigenlijk aan een stuk door tot in Gisborne, met uitzondering van een de St Mary’s church in Tikitiki. Het toont perfect hoe de Maori cultuur zich heeft vermengd met de katholieke cultuur. De buitenkant is een gewoon kerkje, de binnenkant lijkt heel sterk op de ontmoetingshuizen/gebedshuizen (marae) van de Maori cultuur. 

de buitenkant
de binnenkant
de doopvont

Gisborne is een onvriendelijke stad. De eerste stad waar zoveel mensen gewoon niets terugzeggen wanneer je goeiedag zegt. Ook onze kindjes valt het op: “Waarom zegt die niks terug?” Onze camping versterkt dit beeld nog: dit is de eerste camping waar je een soort badge nodig hebt om zowat overal binnen te raken: in de keuken, in de douches, zelfs in de frigo. Ik vermoed dat ze de veiligheid willen versterken, maar ik ga mij hierbij verschrikkelijk onveilig voelen.

Gisborne zou de eerste stad zijn die de zon ziet op deze planeet. Dat zullen wij morgen dus een keertje meemaken. Het is duidelijk dat Gisborne ook nog andere troeven wil uitspelen: een wandeling tussen de regen door langs de waterwegen van de stad is wel heel erg mooi aangelegd. 

een impressie

Doe zo verder, Gisborne. En doe ondertussen ook iets aan de vriendelijkheid van de mensen hier. 🙂 

We hebben trouwens ook gehoord dat we niet hoeven te klagen over de regen die we vandaag gehad hebben: de Coromandel en een stuk van Auckland staan helemaal onder water: er is op 24u zo veel regen gevallen als normaal op 1 maand. Mensen moeten ontzet worden, het gebied zit gedeeltelijk zonder stroom, … Stoppen met klagen over een beetje regen dus.