Onze 100ste dag in Nieuw-Zeeland vandaag. Dat moet gevierd worden met een uitstapje naar een van de topattracties van Nieuw-Zeeland: Milford Sound.
Wat een teleurstelling. Zo top als doubtful sound was, zo’n teleurstelling was milford sound. Was het het prachtige weer – geen wolkje in de buurt – dat de spelbreker was. De zeer steile bergen gaven meteen al hun geheimen prijs. Er was geen greintje mystiek, alleen ruwe, blote – weliswaar imposante – berg.
Ook de watervalpracht was een pak minder. Niet alleen in aantal watervallen, maar ook in omvang.
Of was het misschien de mensenmassa op de boot die het idee van rust, stilte en harmonie vakkundig de nek om wrong? Neem ze het eens kwalijk: wij waren daar ook. Niemand keek ook erg gelukkig. Geen lachende of vrolijke gezichten. Alleen mensen die veel te vroeg en met het verkeerde been uit bed waren gestapt.
Misschien was het wel dat laatste: te weinig slaap. Al konden we na de slapeloze nacht in doubtful sound de natuurpracht nog steeds naar waarde schatten.
Nee mensen, als je moet kiezen: ga vol voor doubtful sound en laat milford sound links liggen.
Of toch niet helemaal, want de weg er naartoe was ongelooflijk indrukwekkend. Met steeds steiler wordende bergen, smalle valleien en imposante rivieren. Allemaal geschapen door bergen en bergen ijs duizenden en duizenden jaren geleden. Enkel de hoogste bergen kwamen toen boven de kilometersdikke laag ijs uit. Stel je eens voor. En milford sound is zeker nog steiler dan doubtful sound. Nu ja, been there, done that. Het is zo’n beetje een must als je naar nieuw-zeeland komt.
Op de terugweg – naast the chasm – nog ‘even’ langs de humbold falls geweest – 17 km onverharde weg – en een beetje verder in de vallei blijven hangen bij een camping in het midden van de bergen aan een riviertje.
De camping genereert zijn eigen elektriciteit, enkel tussen 18u en 22u. Is dat niet charmant. Het lijkt het wel. Het heeft een aantrekkingskracht op mij. Zou ik hier mijn pensioen willen doorbrengen? Het is een inspirerende omgeving. Ver van de wereld en de luxe. Je hebt hier wel massa’s van die vervelende sandflies. Ze vreten ons op. Je moet ermee leven. Dat hebben we ondertussen wel geleerd en dat doen we ook.
Ja, misschien is dit wel iets voor mijn pensioen. 😇
Vandaag is het 6 februari: Waitangi day. Dat is de dag waarop de Engelsen en een aantal Maori chefs het ‘Treaty van Waitangi’ ondertekend hebben. Een soort vredesverdrag dat een en ander regelt en dat – nog altijd – voor wat problemen zorgt. Dat is zo’n beetje de nationale feestdag hier. Niet dat we er ook maar iets van gemerkt hebben. Ik denk dat er hier te weinig Maori leven en te veel toeristen momenteel.
Soit, vandaag een ander stukje van de Kepler track gedaan: van Kepler Track car park tot Brod Bay: 11,2 kilometer heen en terug. Hiervan heeft ons Fien er – hou u vast – 6 km aan 1 stuk gewandeld zonder in de draagzak te zitten. Waw! Dat voor een tweejarige. De aangegeven tijd naar Brod Bay was anderhalf uur, wij hebben er met onze kindjes van twee en vijf jaar 1 uur en 3 kwartier over gedaan. In de regen, nota bene, want vandaag was hier een natte dag. Dikke pluim voor de kindjes.
Voor de rest niets noemenswaardig gedaan: wat winkelen, wat koken, wat vooruit plannen. Yep, zelfs plannen. In dit toeristisch gebied is dat echt nodig. Gelukkig moeten de kiwi’s vanaf morgen terug naar school: de grote zomervakantie is gedaan. Hopelijk wordt het dan terug iets kalmer.
Vandaag een klein stukje van de Kepler Track gedaan. De volledige tocht – een van de Great Walks – is 5 dagen. Dat zit er helaas niet in.
Ons stukje van de wandeling van Rainbow Reach Car park tot aan Mourau Hut (en terug uiteraard) was 6 km enkel. Voornamelijk door opnieuw een prachtig bos.
Eerst langs een rivier – de Waiau (voor de LOTR fans: River Anduin).
Vervolgens dwars door het bos om dan opnieuw kennis te maken met Lake Manapouri. Daar is ook de Moturau hut. Hier hebben we zo’n 2 uur genoten van het uitzicht, van het meer en van spelende kindjes. Zaaaaalig.
In deze buurt is ook ergens de “Dead Marshes” scene van LOTR opgenomen. Ik kan het geloven, want het is hier erg drassig en moerassig met momenten.
Daarna volgde de terugweg, ook al op ons gemakske. We hadden uiteindelijk tijd vandaag: slechts 12 vlakke kilometers.
Er was trouwens nog iets opmerkelijks aan het bos: regelmatig was er gewoon een vrij groot, diep gat in de grond. Meestal ongeveer een meter diep en een doorsnede van een halve meter tot zelfs enkele meters. De wanden gingen bijna recht naar beneden. Echt vreemd. Benieuwd hoe die hier ontstaan.
Ook trage kilometers kruipen duidelijk in de benen en het hoofd, want de sfeer zat er op het einde van de wandeling en ook later op de avond niet meer zo goed in. Op naar morgen!
Op tijd opstaan, want vandaag begint onze cruise door Doubtful Sound in Fiordland. Eerst moeten we Lake Manapouri oversteken met een boot. Dat is een uurt (!) varen. Dat wordt meteen een toppertje voor de kindjes want onze Lander en ons Fien mogen het roer van de kapitein overnemen.
De overtocht brengt ons ook van een mooi landschap naar prachtig landschap: langs het meer worden de bergen hoger en hoger, steiler en steiler en ze volgen elkaar in sneltempo op.
Aan de overkant van het meer is elektriciteitsgenerator en een weg van 16 km naar Deep Cove, de echte start van ons avontuur. Deze weg, hoewel onverhard, is de duurste van heel Nieuw-Zeeland: 2 doller per cm weg. Tel maar uit. Hij is speciaal aangelegd voor de constructie van het electriciteitsstation. Het principe is om de uitstroom van Lake Manapouri naar de zee (= Deep Cove) te reguleren. Een gigantisch constructiewerk moet dat geweest zijn. Nu maakt het toerisme naar Doubtful Sound een pak makkelijker.
We kruipen met zijn 11 + de chauffeur (Andy) het busje in voor onze eerste avontuurtjes samen: een rit van een uurtje inclusief enkele tussenstops. Ons Fien had al genoeg van al het zitten en liet goed van zich horen, maar niets dat een welgemikt tutje niet kan oplossen. Oef.
Aan Deep Cove gekomen, maakten we kennis met de rest van de crew: Vic, de schipper/kapitein, en Alex de kokkin. Maar eigenlijk waren de 3 zo’n beetje manusje van alles. Zeker Alex en Andy: koken, afwassen, eten maken, helpen vissen, vissen fileren, duiken naar kreeften, het dek schrobben, stofzuigen en bovendien ons entertainen. Ze deden het allemaal. Ik vond het best indrukwekkend.
Ze onthaalden ons met een glaasje bubbels en een glaasje fruitsap voor de kindjes, vervolgens was het lunch (pasta met een soort kreeftsaus), rond 14u kregen we dan een muffin, rond 16u allerhande aperitiefhapjes en later het 4-gangen diner (een gefrituurde mossel, soep, kreeft, een hoofdgerecht met kabeljauw (blue cod) en tot slot een karamelpudding met een heerlijk zwaar sausje). Op dat vlak kwamen we dus alvast niks te kort.
Voor de rest werden we heel goed bezig gehouden door crew en kapitein: Doubtful Sound was verbluffend mooi (zie ook de special). De kapitein loodste ons naar schitterende plaatsen en kende zijn boot maar al te goed: zo loodste hij ons met de voorsteven tot tegen de rotsen zodat een watervalletje gewoon recht het dek op liep. Prachtig was dat.
Ook de kindjes hebben ervan genoten en een kleine douche genomen onder de waterval. Dat kon ook de rest van de passagiers wel bekoren :-). Ze hadden trouwens beiden al snel de harten van onze medepassagiers gestolen. Later op de middag gingen we vissen. Ik voor de eerste keer van mijn leven en dan nog 2 vissen gevangen ook. Bert had helemaal de smaak te pakken en was bijna niet weg te slaan bij de vishengels.
Ook de kindjes vonden het geweldig als vake of papa iets gevangen hadden. Ook de rest van de passagiers werd luid aangemoedigd wanneer ze beet hadden.
Het was meteen ook een harde levensles om de vissen in een bak gegooid zien worden en vervolgens met een pin door hun hoofd om hen uit hun lijden te verlossen. Het hoort er allemaal bij: de vis wordt gegeten.
Daarna brachten enkele albatrossen – wat een machtige vogels – ons een bezoekje.
Later op de namiddag, wanneer we bijna in volle zee waren, ging de bemanning ook duiken (40m diep) op zoek naar kreeften. Ook dat was een heel avontuur voor de kindjes. Zeker ook toen ze een half uurtje later terug boven kwamen met hun vangst en de kreeften machteloos over het dek aan het kruipen waren. De bemanning gaf wat biologieles aan de hand van de gevangen exemplaren.
De les werd echter bruusk onderbroken toen het er plots heftig aan toe ging op zee: iemand werd tegen de grond gekwakt, het water gulpte het dek op en iedereen probeerde ongeschonden binnen te geraken.
De kapitein loodste ons terug naar rustiger wateren en er werd nog wat gevist. Het kajakken werd helaas overgeslagen: ik was de enige die eventueel wou. Enerzijds lag dat aan de leeftijd van de medepassagiers (denk ik) anderzijds aan het feit dat het ondertussen aan het regenen was.
Het avondmaal werd laat opgediend. Ons Fien was ondertussen pompaf en ging vlot slapen tijdens het eten. Onze Lander heeft het einde van de maaltijd gehaald en ging toen slapen als een mak lammetje.
Wij bleven nog een tijdje lanterfanten en babbelen met de andere passagiers bij een tasje thee. Het was fijn internationaal gezelschap: Amerikanen, Canadezen, Britten en wij. De gesprekken waren uiteenlopend: van Trump over Brexit naar de kat van een van de koppels. Het kwam allemaal aan bod.
Plots ging iedereen slapen. Ik wou nog wat opblijven. Eigenlijk wou ik de sterrenhemel zien, maar het was snel duidelijk dat dat niet zou lukken: wolken en regen. Dan had ik graag de absolute duisternis ervaren op zo’n locatie. Om 23u ben ik ook maar naar mijn kajuit getrokken om daar de nacht gedeeltelijk slapeloos door te brengen: er raasden te veel gedachten en emoties door mijn hoofd.
Om 5u werd ik wakker van het schommelen van de boot. Om een of andere reden begon die plots heviger te schommelen en dat bleef zo. Even later stond de kapitein op en waren we alweer vertrokken. Na een decadent ontbijt met onder andere roerei met kreeft bracht de kapitein ons nog langs enkele plaatsjes om duimen vingers van af te likken. Ik kon er niet genoeg van krijgen. De lichtomstandigheden waren bijna ideaal en ook de wolken en bergtoppen werkten goed mee. Regen is misschien wel het ideale weer om Doubtful Sound te bewonderen.
Noot bij foto: Deze foto geeft een idee van de dimensies: het schip dat je ziet is een 3-master waar 70 man kan blijven slapen)
Rond 9u30 waren we opnieuw aan Deep Cove en konden we het busje in, de boot op en terug naar Manapouri. Heel moe en nog meer voldaan stapte we rond 12u terug onze vertrouwde mobilhome in. Voor ons zat de dag erop, want we waren veel te moe om nog iets te doen: iedereen had slaap nodig :-).
Eindresultaat: 713 foto’s op 1 etmaal. Daarvan vind je er hier 8. De rest mag je bij ons thuis eens komen bewonderen. Zeker de moeite, maar het toont nog niet de helft van de schoonheid. Dit is een absolute must do.
Vergeet alle andere superlatieven die ik tot hiertoe heb gebruikt. Behalve die voor de Tongariro Alpine Crossing. Doubtful Sound was – is – gewoon waw. Het machtigste dat ik ooit heb gezien.
Stel je een badkuip voor en vul ze met een beetje water zodat er nog veeeeeel badkuipwand over blijft. Beeld je nu in dat de bovenste rand van de badkuip vervangen wordt door grillige bergtoppen. De ene komt voor de andere te liggen. De wand zijn bergen. Even steil als de wand, maar wel volledig begroeid met bossen. Hier en daar is er een kale plek waar je de rotsen kan zien. Daar zijn de bomen even weggespoeld omdat ze te hoog werden of toch te steil groeiden. Op termijn worden de gaten weer opgevuld. Waar je ook kijkt, zie je wel ergens een torenhoge waterval naar beneden vallen. De ene waterval dondert naar de beneden, de andere nevelt naar beneden, een derde regent zachtjes tot op het water. Ze maken ook allerhande soorten geluid. De ene raast, de andere klatert, een derde is fluisterstil. Van alle soorten vind je er wel eentje, maar allemaal zijn tientallen meters hoog. Je ziet ze als witte slingers tussen al het groen naar beneden komen.
Op enkele plaatsen heeft de badkuip ook zijarmen waar hetzelfde tafereel zich afspeelt: bergen, water, watervallen en veeeeeel groen.
In het water liggen ook eilandjes. Niet veel, maar ze zijn er wel en ze kleuren al even groen als de bergwanden. De wolken komen piepen over de bergen heen en vele bergtoppen zijn in een mystieke waas gehuld. Tussen dit alles vaart een klein bootje rond. Gezapig. Zonder echt doel. Het is daar.
Stel je voor dat je in dat bootje op de reling staat. Je voelt de wind. Je volgt de rand van het water en kijkt omhoog naar de torenhoge beboste bergen die – net als de zijkanten van het bad – steil uit het water oprijzen. Hoog in de lucht vliegt af en toe een of andere zeevogel voorbij.
Voel je de totale nietigheid? De verwondering van de mensen in het bootje? Zie je ze met open mond staren naar al die natuurpracht? Zie je ze verwoede pogingen doen om deze ongrijpbare schoonheid vast te leggen op foto? Tevergeefs.
Zie je ze – later op de avond- kijken naar het licht dat stilletjes uit de wolken verdwijnt en plaats maakt voor een allesomvattende duisternis en stilte. Een stilte die gereflecteerd wordt door het ondertussen spiegelgladde water. Een stilte die doorbroken wordt door de luide roep van een of andere zeemeeuw.
Zie je die mensen buiten blijven staan in de lichte regen, turend in de donkerte. En dan toch maar gaan slapen. Of proberen te slapen, want de stilte en de schoonheid zijn te overdonderend geweest en blijven nazinderen in de geest.
Hoe zou het zijn om hier een week te leven of een maand? op het ritme van de natuur en overgeleverd aan de grillen ervan? De romantiek maakt plaats voor een wellicht zeer harde werkelijkheid. De natuur is eten en gegeten worden. Ook dat hebben ze ondervonden in dat bootje. Toen er gevist werd voor hun avondmaal en ze de vissen zagen spartelen aan de hengels die ze – wat onbeholpen – vast hadden. Spartelen, happen naar lucht. of is het water waarnaar ze happen? En toen ze de vers opgeviste kreeften wanhopig zagen rondkruipen op het dek en met hun staarten klepperen alsof ze nog in het water waren. Hier en daar hadden ze een poot achtergelaten. Of zelfs meer dan een. Later die avond lagen ze op hun bord te blinken. Wegkruipen deden ze niet meer.
Lekker was het allemaal wel.
De geesten van deze mensen dwaalden rond, net zoals het bootje waarop ze slapen. Of toch zouden moeten slapen.
Ze slapen.
Met het doorkomen van het licht, begint De boot lichtjes heen en weer te wiebelen: ’the sound’ begint langzaam te ontwaken. De gasten voor 1 nacht worden wakker. Te vroeg. Het zachte, onvoorspelbare wiegen van de boot houdt aan. Het houdt wakker. Ondanks het monotone geklots van het water tegen het bootje.
De schipper staat op. De motoren worden gestart. De boot zet zich in beweging, de dag trekt zich op gang.
Het regent zachtjes, maar het is een majestueuze regen die voort komt uit slierten wolken die zich tussen de bergen hebben genesteld. Zachtjes kruipen ze verder en lossen op in een groter geheel. Dat is ook wat de mensen in de boot proberen te doen: op gaan in the Sound.
Een beetje later worden ze wakker uit hun droom en nemen afscheid van de boot en van elkaar. Zielsgenoten voor 1 dag en 1 nacht.
Vandaag eindelijk nog eens een echte dagwandeling gepland.
We vertrekken Pearl Harbour en gaan dan naar de hut in Hope Arm, vervolgens naar de hut in Back Valley om dan zo terug te keren naar Pearl Harbour. Volgens de brochure zo’n 7u stappen. Dat wordt dus een aardige kluif.
We beginnen vroeg aan de dag en zijn al rond 9u15 bij Pearl Harbour. Daar blijkt dat er geen brug is naar de overkant waar de wandeling start. Je moet blijkbaar een watertaxi nemen. Dat hadden we gemist in de brochure. Ook alle andere wandelingen begonnen aan de overkant, dus als we wilden wandelen, hadden we geen andere keuze: taxi nemen. We lieten de man opbellen, een half uurtje later kon hij er zijn.
We maakten van de tijd gebruik om eens te informeren naar cruises op Doubtful sound. De grote publiekstrekker hier is Milford sound met zo’n 500.000 bezoekers per jaar. Doubtful sound is minstens even mooi (en groter), maar zou veel minder volk trekken omdat het niet zo makkelijk bereikbaar is.
Wij dus informeren. Blijkt dat bij de grootste operator alle (!!) cruises voor de maand februari al volledig volboekt zijn. In maart is er terug plaats. Wat een teleurstelling. Ze geven zelfs een foldertje mee van een concurrent, maar die heeft bootjes waar maar 12 man op kan. Dat geven we dus helemaal geen kans. Jammer.
Even later spreken 2 mensen ons aan: het is de concurrentie (Fiordland cruises) en ze hadden gehoord dat wij nog een cruise met overnachting zochten. Schitterend toch, die samenwerking tussen concurrenten :-). Ze blijken morgen nog plaats te hebben, voor de rest zitten ze de komende week ook vol. We moesten er maar eens over nadenken.
Goedkoop is het absoluut niet, maar we gaan er zeker eens nadenken. Later die dag hebben we geboekt. Je bent maar een keer in Nieuw-Zeeland, nietwaar?
Ondertussen is de man van de watertaxi gearriveerd. Iedereen zwemvestje aan en we kunnen vertrekken.
Aan de overkant komen we terecht in een prachtig groen bos. Het lijkt op een Europees loofbos, maar dan eentje dat zijn gelijke qua schoonheid niet kent. Het paadje erdoor lijkt wel een Finse piste, maar is volledig natuurlijk. Eerst loopt het nog langs het begin van het meer en krijgen we enkele prachtige vergezichten voorgeschoteld. Een voorproefje voor morgen.
Gaandeweg wordt het paadje moeilijker en moeilijker begaanbaar door de boomwortels die er grillig over kronkelen.
Ook krijgen we te maken met grote hindernissen in de vorm van omgevallen bomen die het pad blokkeren. De grootste hindernis vormt echter de modder: heel veel modder. In het begin gewoon enkele moddervlekken waar je vrij makkelijk langs of over kan, maar naargelang we vorderen zijn het meterslange modderboulevards. Deze ontwijken, kost echt wel wat tijd en we vorderen dus niet zo heel snel.
Ineensklaps staat er een stuk van het paadje – en alles ernaast – volledig onder water: het pad lijkt wel een riviertje geworden dat tussen moerasachtig gebied door slingert.
Noot bij de foto: dat water is dus het paadje (en geen riviertje)
We besluiten om door het struikgewas een grote boog om de plas heen te maken en het pad terug te zoeken. Ervaren padvinders als we ondertussen zijn, lukt dat vrij aardig en verliezen we niet heel veel tijd. Dit staat weer mooi in onze avonturenboek. Het grootste avontuur moest echter nog komen.
Weer een eindje verder komen we aan een 4 meter brede rivier van ongeveer een halve meter tot een meter diep. Aan de overkant staat een extra grote oranje pijl om de richting aan te geven: ‘hier moet je zijn’. Een probleempje maar: er was geen brug te bekennen. Na wat heen en weer lopen langs de rivier om te kijken of er toch nergens een engte was waar we over konden, hadden we 3 opties: – teruggaan – schoenen uit en proberen door de rivier te waden – gebruik maken van enkele bomen die over/in de rivier waren gevallen
Uiteindelijk besloten we voor dat laatste te gaan: Bert geraakte over met Fien mits een klein beetje natte voetjes.
Dan lieten we onze Lander gaan. Hij moest alleen over, we konden hem niet helpen. Links en rechts was er water dat op plaatsen makkelijk tot aan zijn lippen zou komen. We hadden zijn schoenen en trui uitgedaan. De schoenen omdat hij dan beter zijn evenwicht zou kunnen houden, zijn trui om hem eventueel terug op te warmen. Ik legde zelf al mijn waardevolle spullen aan de kant en kwam stapte achter hem om hem desnoods achterna te springen of eruit te helpen.
Allemaal niet nodig, zo bleek: hij deed dat schitterend. Alleen over die boomstam met de druk om in het water te vallen. Waw. Daarna moest alleen ik nog. Ook dat ging gelukkig goed. Nog een beetje doorstappen en we waren bij de eerste hut aan het meer. Dat zou onze picknickstop worden. Het bleek al 13u20 tegen dat we daar waren. Dat was later dan we voorzien hadden. Al die hindernissen hadden ons serieus opgehouden. Om 17u moesten we terug zijn voor het bootje. We besloten niet verder te gaan, maar terug te keren: die afstand was korter dan verdergaan en bovendien wisten we waar we voor stonden.
Die wetenschap hield ons echter niet tegen om enorm te genieten van deze prachtige plaats: een ongerept meer met bergen op de achtergrond. Niet aangeroerd door de menselijke beschaving. We leken alleen op de wereld. Op een rustige, stille wereld. Een oase van rust, enkel verstoord door ons. Fantastisch was het.
Helaas hadden we maar een half uurtje om ervan te genieten, want om 14u moesten we toch echt terug vertrekken. Jammer.
De terugweg verliep – net als de heenweg – zonder ongelukken. Hier en daar werd al wel eens gevallen over een tak. Maar zonder veel erg. De superzachte bodem van mos zat daar zeker voor iets tussen.
Uiteindelijk zijn we rond 17u30 en met zo’n 16 km achter de kiezen, terug toegekomen bij de oversteekplaats. De man heeft onze kindjes nog wat geëntertaind en er een extra lange overtocht van gemaakt met ook nog een ommetje langs de onderkant van een catamaran. Heel fijn vonden ze dat.
Nu snel eten, douchen en slapen zodat we morgen fris en monter aan onze cruise op Doubtful Sound kunnen beginnen.
Februari al. Onze laatste volledige maand. Time flies.
De man met de tent (zie gisteren) lijkt het gered te hebben. Misschien dat het komt omdat het vrij snel gestopt was met regenen. Wij hebben alleszins goed geslapen.
Tussen Fortrose en Invercargill was niks meer dat het stoppen waard was. We zijn dan ook in 1 ruk naar daar gereden. De kindjes en ik gingen nog eens shoppen, want het zal wellicht de laatste grote stad zijn die we de komende dagen zullen tegenkomen.
Ook na Invercargill was het niet zo heel veel soeps. We hebben boterhammetjes gegeten (en vooral serieus uitgewaaid) aan mooie kustrotsen in Riverton.
En dan hebben we wat kilometertjes gevreten terwijl de kindjes sliepen. Ik heb ons een keer of 2 aan de kant gezet om wat fotootjes te nemen want het landschap mag er best wezen.
Eerst waanden we ons in België, alleen de lintbebouwing moesten we erbij denken. Maar hoe dichter we Fiordland naderden, hoe imposanter het landschap werd. Eerst begon het zachtjes te glooien, vervolgens konden we in de verte schaduwen van bergen zien en uiteindelijk reden we weer tussen de bergen. Prachtig!
Onderweg waren we ook nog even gestopt aan de langste hangbrug van Nieuw-Zeeland (the Clifden suspension bridge). Ze was bedoeld voor paard en kar, maar uiteindelijk hebben hier nog auto’s en zelfs vrachtwagens over gereden. Indrukwekkend.
Uiteindelijk hebben we doorgezet tot Manapouri waar we op een vreemde camping zijn terecht gekomen: alles is pico bello in orde: de keuken en het sanitair kraaknet. Mooie, verzorgde plaatsen voor de mobilhomes, enz. Maar toch zijn heel veel dingen onpraktisch en heerst er totaal geen sfeer op de camping. Bv de sanitaire blok is zo geplaatst dat zelfs de dichtsbijgelegen plaatsen (dat zijn wij) zeker 50 meter moeten stappen voor ze er zijn. Op de kookvuren (met 2 pits) in de keuken passen geen 2 potten naast elkaar. Er is een grote eetruimte en living, maar je kan je niet inbeelden hoe ongezellig die is, … Alles wat er moet zijn, is er en is op zich perfect onderhouden – zelfs tot en met een kruidentuintje – maar allemaal zo geplaatst dat het zeer onpraktisch of ongezellig is. Zeer bizar. Alsof de mensen die dit gezet hebben en nu runnen nooit zelf gekampeerd hebben.