We hebben het hier wel naar onze zin, dus blijven we nog een dagje langer. Vandaag is trouwens ook de Wanaka Triatlon en die passeert hier voor de camping. We kunnen dus de dappere helden aanmoedigen die reeds om 7u (!) begonnen zijn aan hun ‘ochtendduikje’ in het meer hier en nu – ondertussen op de fiets – in de reeds brandende zon voorbijrazen. Ik houd wel van een sportieve uitdaging, maar dit is echt niet aan mij besteed.
Daarna de mobilhome nog op TradeMe zetten, nog wat werkmails beantwoorden en een beetje foto’s verwerken en bloggen. Ook op werkfront leuk nieuws gekregen vandaag: ik kan terug aan de slag bij Datalumen en Colruyt wanneer ik terug ben. Bert amuseert zich ondertussen met de kindjes.
De namiddag opnieuw aan het meer doorgebracht, al was het vandaag minder gezellig en rustig. Het is weekend en de Nieuw-Zeelanders maken daarvan gebruiken om met al hun vaartuigen (jetski’s, snellere en tragere boten, paddleboards, opblaasboten, kajaks, …) af te zakken naar hun meren. Zo ook naar dit meer. Ergens wel leuk om hen eens bezig te zien.
Deze dag voelt ook een beetje aan als een soort van eindpunt, ook al hebben we nog een maand te gaan. Vanaf nu beginnen we eigenlijk terug naar boven te rijden; terug naar huis. Dat levert gemengde gevoelens op, en voor het eerst bekijken we ook eens de eerste week dat we thuis zijn. Van hieruit gezien lijkt het allemaal erg druk te worden. Drukker dan ik zou willen alleszins. Het echte leven doet stilletjesaan terug zijn intrede.
P.S. Ach ja, nog een tussendoortje: we hier radijzen gekocht. Radijzen is het juiste woord; radijsjes zou ongepast zijn voor knollen die bijna zo groot zijn als kleine appeltjes (pink ladiesnight). Ongelooflijk.
P.P.S. Nog zo eentje: spruitjes! Niet te geloven. Spruiten is een veel beter woord. Dat waren heuse appelen. Ik had misschien een foto moeten maken. Als ik ze nog eens tegenkom, post ik er eentje.
We hebben ons record gebroken: geslapen tot 8u45. Feitelijk overslapen dus. 🙂 Dat heeft er ons gelukkig niet van weerhouden om toch een mooie wandeling af te ronden: Lindis peak track met 900 hoogtemeters op 5,5 km (11 return) toch een mooie klim.
We hadden ook wat bekijks / hindernissen:
De temperaturen hier zijn vandaag ook niet mis: het is vrij heet.
Rond de middag vertrokken en rond 14u30 aan de top voor ons stukje namiddagfruit. De vergezichten waren erg mooi, maar niet van het kaliber van Roys Peak enkele dagen geleden.
Enerzijds omdat we niet erg een echt berggevoel hadden: de bergen rond Lindis peak waren heel erg afgerond en geen ruige, spitse pieken. Bovendien lag er ook nog een vlakte tussen (in plaats van een meer). Dat voelt meteen ook heel anders aan.
Nog wel iets opmerkelijks. Kijk eens naar volgende foto. Wat valt op?
Zie je de draad die dwars door de foto loopt? Zie wat een effect dat heeft op het landschap? Bizar toch.
De afdaling verliep vlot en – ruim op schema – kwamen we weer aan de mobilhome aan waar we ons meteen op een ijsje gestort hebben om wat af te koelen (wat is een mobilhome (met vriezertje!!!) toch leuk op zo’n moment).
’s avonds hebben we nog genoten van een ongelooflijke sterrenhemel bij het meer. Het was niet eens perfect donker op de camping en toch zijn er zoveel meer sterren te bewonderen dan bij ons. Er waren zelfs een paar vallende tussen. Prachtig. Bovendien was het meer spiegelglad waardoor de helderste sterren zelfs weerspiegeld werden door het meer. Dat had ik nog nooit gezien.
P.S. Onze frank is ook gevallen: over een maand zijn we alweer thuis.
Er zijn zo van die dagen dat je beter niet uit het huis komt, je je best ergens neerploft en vooral nergens aan komt. Dit was absoluut zo eentje.
Ik ging met de kindjes naar de winkel in Wanaka. Tegen dat ik daar was, bleek een straat waarlangs ik moest rijden, afgesloten. Jammer, maar daar was ik nog op voorbereid: ik had mijn GSM reeds als copiloot ingesteld. Dat ging goed.
Vervolgens bleek er een of ander evenement aan de gang in Wanaka: het was pokkedruk op de baan. Op zich geen probleem, ik was bijna aan de ingang van de parking. Oeps, weg geblokkeerd door een file. Geen probleem, in Belgie laat iemand je wel de straat oversteken om de parking op te rijden.
Hier reed de auto – een toerist uiteraard – het gaatje zo snel mogelijk dicht zodat ik de parking niet kon oprijden. En dan angstvallig vooral niet mijn richting uitkijken. Zo gaat dat dan. De auto erachter was al naarstig aan het zwaaien en teken doen. Die zou mij wel laten passeren.
Dat was echter buiten de waard gerekend: ook hij – een oudere meneer – reed het gaatje meteen dicht. Wat was dat hier allemaal. Vervolgens draaide hij wel zijn raampje open en vertelde mij dat er geen mobilhomes op de parking waren toegelaten. En inderdaad, nu de file wat openging kon ik een piepklein bordje zien met daarop een afbeelding van een mobilhome en een rode streep erover. Hmm, niet welkom op de parking van de winkel. Gelukkig was ernaast nog een grote parking. Ik leek geluk te hebben: er reed er net eentje weg. Ik volg uiteraard braafjes de pijlen van hoe je verondersteld wordt te rijden. Tegen dat ik aan de parkeerplaats ben – uiteraard de enige op gans parking; er was nog iets te doen, weet je wel – rijdt er een wagen pal voor mij de parkeerplaats op vanuit een richting dat hij niet zou mogen komen. Lap.
Dan maar parking terug afgereden op zoek naar een andere plaats. Normaal zou ik nu de aftocht geblazen hebben – mijn humeur zat al onder het vriespunt – ware het niet dat we absoluut brood en melk nodig hadden. Een paar rondjes dan maar. Yep, uiteindelijk had ik geluk: een plaatsje gevonden waar ik 30 minuten mocht staan. 30 minuten, dat haal ik nooit; normaal heb ik een uurtje nodig met de 2 kindjes. Maar het kon me allemaal niet meer zo veel schelen.
Op naar de winkel. Ook daar was het verschrikkelijk druk. Het leek wel een zaterdag in de Colruyt: je kon geen meter stappen zonder tegen iemand aan te lopen of zonder dat iemand je de weg aan het versperren was. Hatelijk. En de winkelbediendes deden ook flink hun best om overal in de weg te gaan staan. Al bij al nog vrij vlot door de winkel geraakt met de kindjes. Op naar de kassa.
De wachtrij viel – zoals steeds hier – goed mee: ik kon meteen alles op de band beginnen plaatsen. Alles in zakjes steken. Klaar. Nu enkel nog betalen.
Je raadt het al: net nu, net die ene keer dat Bert er niet bij is, weigert mijn kaart dienst. 2 keer geprobeerd, maar ze deed niets. Zonder duidelijke foutenboodschap. Ja mevrouw, deze kaart heeft al gewerkt in jullie winkelketen. Nee mevrouw, dit is de eerste keer dat ze dienst weigert in Nieuw-Zeeland.
Daar sta ik dan met mijn volle kar en 2 kindjes. Gelukkig bleek er een machine om geld af te halen aan de ingang van de winkel te staan. Lander bij de kar gelaten, samen met 2 bewakers – 2 heel vriendelijke iets oudere dames. Ondertussen met Fien geld proberen af te halen. Eerste poging: mislukt, daglimiet zou overschreden zijn. Zeer bizar. Ik zet me even aan de kant en check een en ander via mijn KBC app. Wat is het op zo’n moment toch fantastisch om in het mobiele digitale tijdperk te leven. Ik merk niks speciaals. Ondertussen nog maar eens proberen. Oei, er staat een rij. Even mijn beurt afwachten.
Ha, nu lukt het wel. Oef.
Terug bij de kar en de 2 dames. Lander zit daar nog steeds heel erg flink. Hij heeft ondertussen een cadeautje gekregen. Fien heeft dat uiteraard meteen gezien. Even later – ik moest nog even wachten voor ik mocht betalen bij de kassa – heeft ook zij een cadeautje in de wacht gesleept. Zo fier als een pauw. Ik praat nog even met de dames, en bedank hen om op de kar te letten. Tja meneer, iedereen heeft dat wel eens een keertje voor he.
Ik geraak veilig en zonder ongelukken terug op de camping. Daar wacht Bert, al lichtjes ongerust over het feit dat ik zo lang ben weggebleven. Hoe zou het ook komen.
De namiddag blijven we op de camping aan het meer. Het is fantastisch. De hemel is knalblauw, geen wolkje aan de lucht. De zon schittert en doet het meer prachtig glanzen. Je kijkt zo tot de bodem. Het water is loepzuiver en kristalhelder. Je ziet de stenen – en het goud *GOUD* – zo glinsteren in het water. Het goud is eigenlijk goudstof, maar het doet niet minder dromen. Aan de overkant een berg met op de top nog een witte schijn van smeltende sneeuw. Daarachter prijkt een berg volledig gehuld in een wit tapijt. Hij lijkt lager dan de eerste berg, maar gezien zijn witte tapijt moet hij beduidend hoger zijn.
De kindjes spelen in het water en doen het rimpelen. Ze amuseren zich te pletter met steentjes, stokken en het water natuurlijk.
Hier moeten we blijven. De namiddag vliegt voorbij. Het is alweer tijd om te koken.
Je zal het niet geloven; het is eigenlijk te straf om te geloven; maar dan plots geen elektriciteit meer. Ik zou net aan mijn kaassausje beginnen; de boter was al gesmolten. Enkele minuutjes gewacht en dan maar eens gaan horen bij de receptie: het is een algemeen probleem, vermoedelijk voor de rest van de avond. Gelukkig kan ik in de mobilhome op gas verder koken. Ik neem me voor vandaag nergens meer aan te komen: alles lijkt mis te gaan.
Oef, ik heb het gehaald: het einde van een erg intense dag.
Vandaag was niet zo’n heel interessante dag vanuit vertelperspectief. We hadden de was en de plas al veel te lang niet meer gedaan, dus hebben we daar vandaag de ganse dag (!) aan besteed. 4 machines was + nog wat handwas, mobilhome gekuist (tot en met alle matrassen buiten, stofzuigen, stof afdoen, …). Een hele boterham dus.
In de voormiddag konden de kindjes zichzelf nog wat enterainen, maar in de namiddag hadden ze wat ondersteuning nodig. Ondertussen de mobilhome ook nog te koop gezet op enkele sites. (nvdr: heeft er nu nog altijd niemand van jullie interesse???? Ik doe nog zo mijn best om Nieuw-Zeeland aan te prijzen). Je ziet het, we hebben wat werk verzet. Geen foto’s dus vandaag. (Ooooooooh, wat jammer ;-))
Tot morgen!!
P.S. Wel mooi weer gehad: het zonnetje was van de partij.
Valentijn, tijd om onze grenzen nog eens te verleggen. De Roys Peak Track staat op het menu: maar liefst 1250m klimmen over een afstand van 8 km naar Roys Peak op een respectabele hoogte van 1578 meter. De top hoeven we niet perse te halen, al zou het mooi zijn natuurlijk. We zullen zien hoe ver onze Lander het uitzingt.
Het is een prachtige dag en de uitzichten zijn na enkele honderden meters stijgen reeds verbluffend. Ik vraag me dan ook af hoeveel zin het heeft om effectief naar de top te stappen, zeker aangezien we op deze flank van de berg lijken te blijven: het uitzicht zou dus hetzelfde blijven.
Niets bleek echter minder waar. Zelfs al bleven we op dezelfde flank, met elke meter die we stegen, konden we nog net iets verder zien dan voorheen: er kwam een bergketen bij in de verte, Lake Wanaka werd nog groter dan het al was. Het landschap liet zich ontdekken.
Na 1,5 uur stijgen namen we een eerste ‘break’: even een banaan en een appel binnenspelen. Drie kwartier later – het was ondertussen 12u30 – onze lunchpauze. Wat een zicht openbaarde zich hier. We waren dan misschien nog niet aan de top, maar we overstegen hier net enkele lagere pieken waardoor we voor de eerste keer aan de andere kant van de berg konden kijken. Bovendien werden de pieken verder van ons af telkens iets lager waardoor je prachtige vergezichten had op lake Wanaka en de nog besneeuwde bergketen erachter. Ongelooflijk! We waren dan ook niet de enigen die hier hun boterhammetjes aan het opeten waren. Het was zelfs een file van een tiental minuten om een mooie foto te kunnen maken van jezelf op een van de mindere pieken met het prachtige uitzicht erachter.
Van hieruit konden we Roys Peak ook al goed zien liggen, met dank aan een mooie GSM mast die erop geposteerd is. Ook de figuurtjes naast de mast werden stilletjesaan mini-mensen in plaats van bewegende stipjes.
We besloten ervoor te gaan. Het leek haalbaar. Onze Lander zat nog fris. En ja hoor om 13u45 stonden we op de top. Iets minder dan 3u effectief klimmen en klauteren, zwoegen en zweten en we waren er.
Op de top kreeg onze Lander een ongelooflijke energieboost; ons Fien trouwens ook toen ze wakker werd. Niet vanwege de ongelooflijke vergezichten, wel vanwege de sneeuw. Yep, er lagen hier nog restjes sneeuw en onze lander heeft er zich rot mee geamuseerd.
Sneeuwballengevecht met vake, sneeuwballengevecht met papa, sneeuwballengevecht met een andere dappere wandelaar, enz. Het was superleuk. We moesten moeite doen om onze kindjes terug mee naar beneden te krijgen. We hadden dus tijd om met volle teugen te genieten van de mooie valleien, uitgestrekte landschappen en woeste bergketens. Voor de LOTR fans: het stukje waar we uitzicht op hadden is gebruikt als ‘rugged country south of Rivendel’.
Dan begon de afdaling. Niet te geloven wat voor energie onze Lander nog had. We hebben hem de hele tijd moeten temperen en intomen. Hij leek niet moet te krijgen. Zelf voelden we onze spieren wel, zeker tijdens de afdalingen. En je merkt dat je wel wat vermoeid wordt, maar onze Lander gaf geen kick.
We dachten dat hij in de mobilhome de camping niet zou halen, of toch niet in wakkere toestand. Maar nee hoor: hij was nog springlevend en heeft nog de rest van de namiddag en avond met ons Fien aan het rondcrossen geweest op de camping. Hele dikke chapeau: 1250 hoogtemeters naar boven en weer terug en 16 kilometers in de benen. Ik hoop dat Juf Ria het ziet zitten om al wandelend les te geven eens we terug zijn ;-).
Vandaag goed op tijd opstaan, want we gaan een tripje maken met een heuse stoomboot naar een schapenboerderij (Walters Peak Farm). Dat klonk ons in de oren als een top activiteit voor de kindjes. En dat was het ook. Maar ook voor ons was de trip top.
De stoomboot – om te beginnen – was prachtig opgemaakt.
En wat meer was: ze hadden de machinekamer open gemaakt zodat je kon zien wat er gebeurde: van het opgooien van de steenkool, tot en met alle hydraulische elementen die de boot in beweging moesten brengen. Schitterend. Je zag 3 tot 4 mensen continu bezig met draaien aan wieltjes, olie bijgieten, steenkool bijdoen, enz. Werkelijk indrukwekkend. Het geeft je een idee van wat een onderneming reizen vroeger wel niet was. Op een dag verbruikt dit ‘beest’ ook 30 liter olie en bovendien heeft het 1 ton (!) steenkool nodig om 1 uurtje te varen aan volle kracht. Erg ecologisch zal onze trip over het meer niet geweest zijn…
Ook de schepenboerderij was prachtig. Eerst kregen we een demonstratie schapen scheren – met bijhorende uitleg. Dat was alvast mooi om zien. Het schaap – feitelijk een lam – was verlamd van de angst en liet alles goed doen. Waar zou dat woord ‘verlamd’ toch vandaan komen?
Daarna een demonstratie van wat herdershonden zoal kunnen en hoe die de schapen krijgen waar je ze hebben wil. Imposant. De herder hoeft werkelijk niets te doen, behalve wat commando’s geven aan enkele honden. Die verzamelen eerst alle schapen en drijven ze vervolgens in de juiste richting. Wat een kunde!
Vervolgens was het tijd voor thee en dan mochten we de dieren nog eten geven. Ze hadden herten, prachtige schapen, een fantastisch ras koe (zie ook foto) en alpaca’s.
Herinner je je trouwens nog die blog-post waar ik een foto van enkele prachtige schapen gepost heb (bij lake Tekapo)? Ik heb vandaag geleerd dat dat Merino schapen zijn. Zeg nu nog eens dat ik geen smaak heb? 😉
Dan was het alweer tijd voor de terugtocht. Nog eens drie kwartier op de stoomboot. Alles bij elkaar een hele mooie en leerrijke uitstap.
Ondertussen was het weer spijtig genoeg drastisch veranderd van zon naar regen.
Dus besloten we – na een tussenstop in de Mc Donalds – ons haar nog eens te laten knippen. Na een kort kapperbezoek besloten we verder te rijden naar Wanaka omdat het daar beter weer zou zijn. We moeten nog wel eens terugkomen naar Queenstown en Glenorchy om wat te wandelen, want op dat vlak hebben we hier nog niets gedaan.
De tocht naar Wanaka was prachtig, ondanks het druilerige weer. Met momenten zagen we niet veel, maar plots konden we toch weer een glimp opvangen van de bergenpracht waar we aan het doorrijden waren. Het houdt hier maar niet op.
Volgens Lonely Planet is Wanaka een Queenstown in wording en bovendien kan de Lonely Planet maar niet beslissen welke setting de mooiste is. Wij hebben al beslist: Wanaka! Zonder twijfel. Ik ben hier even gaan lopen na het eten. Wat ik gezien heb – sorry, ik heb nog geen foto’s – is gewoonweg verbluffend. Ik kijk ernaar uit om hier te gaan wandelen.
De dag gestart met Skypen en een gezellige babbel op de camping met een Canadees koppel dat nu in Nederland werkt. Het zoontje speelt met onze Lander. Als we terug in België zijn, komen ze een keertje frietjes eten. Ze wonen in Rotterdam. da’s uiteindelijk vlakbij als we vergelijken met de afstanden die we hier doen of die zij gewoon zijn van in Canada. 😊
Daarna wat rondgehangen in Arrowtown. Hoewel het er ongelooflijk authentiek uit ziet, is dit niet nieuw-zeeland.
Bij ons wringt het aan alle kanten, al is het natuurlijk een supergezellig stadje om door te wandelen. Vergelijk het gerust met Disneyland of zo. We stellen ons voor dat je een busreis van 2 weken door nieuw-zeeland doet, allemaal langs dit soort stadjes. Wat een fout of minstens ander beeld heb je dan van dit prachtige land.
Misschien komt de beste omschrijving nog van onze Canadese vrienden: ik houd zo van nieuw-zeeland omdat alles hier zo makkelijk is. Ik begrijp wat hij bedoelt. Ze maken zich hier niet zo makkelijk druk om iets en maken zelden ergens een probleem van: met de botten naar de supermarkt? Geen probleem. Op de blote voeten naar de supermarkt? Geen probleem. En ga zo maar door. Het zijn maar enkele voorbeelden.
Soit. Het mag dan misschien niet ons beeld zijn, maar de setting is alleszins fantastisch. Hier hebben we uiteindelijk van geprofiteerd om te picknicken bij de rivier.
Daarna zouden we een eerste bezoekje aan queenstown gaan brengen.
Queenstown is nog een heel pak toeristischer: elke vierkante meter wordt benut om een hotel of appartement neer te poten. Al bij al blijft het gezellig toeristisch en – het moet gezegd – de vergezichten hier zijn gewoon fenomenaal: gelegen op de voet van een berg, aan een gigantisch meer (wakatipu) met aan de overzijde prachtige bergen. Eigenlijk zelfs meer een bergketen dan gewoon bergen. Geweldig zicht.
Een half uurtje rijden van queenstown, nog altijd langs datzelfde meer, heb je gelukkig dezelfde vergezichten, maar dan veel en veel rustiger. Daar hebben wij een plaatsje gevonden om te staan vannacht.
De kindjes zitten ondertussen bed, afwAsje gedaan en nu een boekje lezen en wat blog schrijven aan de rand van dat meer met dat zicht op die bergen.
Jaloers? We moeten er wel iets voor opgeven: geen gsm ontvangst hier. Jammer toch! 😉
Vandaag is een beetje een rondhang dagje en rijdagje geweest. Eerst nog wat rondgehangen in Te Anau. Je weet wel, winkelen, tanken, bandenspanning controleren, kapper zoeken, speeltuintje, ….
Na de middag zijn we dan vertrokken richting Queenstown. De rit op zich was opnieuw prachtig: terwijl we wegreden van Te Anau werden de bergjes wat kleiner en vlakker, maar naarmate we dichter bij Queenstown kwamen, werden ze opnieuw groter en dramatischer. Hieronder het eerste zicht op Queenstown. Meteen ook de enige foto die ik vandaag heb gemaakt :-).
De campings bij Queenstown zijn veel te duur: rond de 90 dollar voor 1 nachtje, dus besloten we tot in Arrowtown te rijden. Ook dit dorpje is ondertussen supertoeristisch en dat merken we aan de prijs van de camping: ook hier betalen we al 60 dollar om een nachtje weggestopt te worden als sardines in een doosje. Het voelt echt zo aan: de plaatsen zijn hier nauwelijks breder dan een auto. Voorlopig laten ze wel telkens 1 plaats open, maar zelfs dan voelt het niet fijn.
De ‘scenery’ mag er dan weer wel zijn: we zitten tussen de bergen, waar je maar kijkt. Dat is alvast prachtig. Onze Lander heeft hier ook een leeftijdsgenootje gevonden dat ook Nederlands spreekt. Ook dat is geweldig.
Ik ben trouwens ook terug gaan lopen vandaag: mijn elleboog bonkt niet meer als ik een stukje loop. Dat is een fijn gevoel. Ik was trouwens niet van plan ver te lopen, maar het was hier zo mooi dat ik de kilometers eventjes uit het oog ben verloren. Ik was op de Queenstown trail verzeild geraakt. Dat is een fietsroute die hier onder andere door een ongelooflijk golfterrein loopt. Dat moet zowat het mooiste golfterrein zijn dat er op de wereld bestaat. Alleszins het mooiste dat ik ooit gezien heb. Golf lijkt hier trouwens een erg populaire sport: elk zichzelf respecterend (boere)gat heeft hier wel zijn golfterrein. Ik vermoed dat Nieuw-Zeeland zo ongeveer het mekka voor de golfsport moet zijn. Klopt dat nonkel Marcel? Ik kan het in elk geval aanraden. Zeker hier bij Arrowtown.
Voor we terug naar de echte bewoonde wereld zouden rijden, willen we eerst graag nog een stukje van de Hollyford Track wandelen. Eigenlijk waren we aan’t bekijken of we hiervan geen meerdaagse tocht met de kindjes konden maken. Helaas ligt de Albaster hut in uren wel bereikbaar (5u stappen), maar de afstand – 19 km – lijkt ons net iets te hoog gegrepen. Een dagtocht van 19 km lukt misschien nog wel, maar ’s anderendaags nog eens terug. Nee, dat is te veel van het goede.
Een dagtocht dus. En wat voor een! Typisch verleggen rivier zich traag en merk je daar niet zo veel van. Niet in deze vallei. Hier hebben we de veranderende natuur echt goed kunnen ervaren.
Het begon allemaal met een brug over een – op dit ogenblik volledig droog – riviertje. Het ene eind lag nog netjes op het pad, het andere einde zweefde in het niets: enkele meters pad was gewoon helemaal weggevaagd, de brug hield echter koppig stand. Pad of geen pad.
Een beetje verder had een rivier – nee, geen beekje – zich volledig verlegd: er lag een brug over waar de rivier niet zo lang geleden nog gestroomd had. De rivier stroomde daar nu naast en zelfs gedeeltelijk over de brug.
We hadden wat moeite om er droog over te geraken, maar met wat stokken als hulpmiddel en Lander die als een aapje aan je nek hangt, lukte het toch. Leve het avontuur.
Een beetje verder had een ander riviertje zich ook verlegd. Er was geen brug. Wij konden er net over springen, maar voor onze Lander was dat niet mogelijk. We wilden hem doorgeven van de ene naar de andere kant, maar daarvoor was de afstand te groot. Uiteindelijk besloten we om hem over te gooien: Bert stond aan de ene kant met onze Lander in zijn handen, ik stond aan de andere kant – Fien op de rug – om hem aan te pakken. Falen is geen optie: enerzijds te pijnlijk voor onze Lander, en anderzijds ook heel erg nat.
Check! Gelukt! Straks moesten we nog terug :-).
Ook de rest van de wandeling was indrukwekkend en toonde vele taferelen van een landschap dat erg in beweging is: rivierbeddingen die al een tijdje droog moesten liggen, want ondertussen begroeid met mos en planten, stukken paadje die waren weggespoeld, een brug die erg had geleden onder watergeweld, enz. Nog nooit heb ik dat gevoel ergens kunnen ervaren. Hier wel.
Ook onze picknickplaats – aan de oever van een brede rivier – was top, op de regen en de sandflies na.
Daarna vatten we de terugweg aan.
Terug bij de mobilhome was het tijd voor de bewoonde wereld: voor een laatste keer reden we de onverharde Lower Hollyford road af. Ditmaal helemaal tot aan de Milford Highway. De weg was nog steeds fantastisch en we – of beter ik – namen nog de tijd voor enkele tussenstops:
Terug in Te Anau stroomden de mailtjes binnen: 50 mails te verwerken. Welcome back!
Vandaag gaan we voor de wandeling naar Lake Marian, een gletsjermeer in een zongenaamde hangende vallei. Het blijkt opnieuw een pareltje, zowel de wandeling als het meer.
We starten de wandeling langs een bijzonder indrukwekkend ruige rivier. Het water stort zich in grote getale, onversuisd en vol overgave naar beneden ondanks de vele grote en kleine rotsblokken die haar de weg trachten te versperren. Het resultaat is een witte kolkende rivier die er uitziet alsof hij door een befaamd grafisch ontwerper is vorm gegeven.
Ook de rest van de wandeling naar lake Marian is om duimen en vingers van af te likken. Een fantastisch geklauter over rotsblokken, boomwortels en omgevallen bomen. Door bergriviertjes en – bij voorkeur rond – modderplekken.
En dat alles in de fantastische setting van een regenwoud. Ook onze Lander heeft er veel plezier aan beleefd. Ook ons Fien vond het superleuk, maar dat gaat net iets te traag vooruit om haar lang te laten klauteren en kleffere. Bovendien kon je niet met 2 naast elkaar lopen, dus is een handje geven echt wel moeilijk.
En dan komen we aan het meer. Een appelblauwzeegroen pareltje tussen 2 vervaarlijk steile bergen, die eigenlijk meer geleken op torenhoge rotswanden. Een waterval klatert in het meer.
Normaal kan je vrij makkelijk rond het meer stappen, maar het meer stond nu zo hoog dat dat niet mogelijk bleek. Hogerop zochten – en vonden – we een paadje dat ons verder langs het meer kon brengen met prachtige, rustgevende zichten op het meer.
Zelfs de kindjes werden er rustig van en hebben zeker 1 uur hier gespeeld. Eerst hoger op de helling met wat stenen. Later aan de voet van het meer, met hun voetjes in het water.
Prachtig om zien en voor ons was het genieten van de rust, de zon en de setting in zijn geheel.
Aan alle mooie liedjes komt een einde: ooit moet je terug vertrekken. Vrij laat op de middag zijn we aan de terugtocht begonnen. Dat zou nog een heus avontuur worden.
Ergens halverwege de afdaling hebben we nog een appeltje gegeten bij de ruige rivier. Onze Lander had al vaak mensen van de rivieren hier zien drinken en wou dat ook eens graag doen. Wij keken naar mekaar en dachten: waarom ook niet, we zitten tenslotte ver in een natuurpark, ver van vervuiling. Als je het water hier al niet meer kan drinken, waar ter wereld dan nog wel? En het is een unieke belevenis. Dus hebben we onze lege drinkbus gevuld met kristalhelder water uit de rivier en allemaal wat gedronken. Zalig lekker was het, en zalig fris.
Ook heel fijn om dat te kunnen doen.
Maar dat was nog niet het hele avontuur: toen besloten mijn voeten om hun grip op de rotsen te verliezen. Daar ging ik, fototoestel in de hand, plat op de grond. Auw. Een verdovende klap. Het leesdopje van mijn fototoestel vloog enkele meters ver na een klap tegen een rotsblok.
Ik checkte snel mijn lens en fototoestel. Oef, alles leek nog ok. Kon ik toch nog die foto van onze Lander nemen die ik in gedachten had. Enkele foto’s later, keek ik ook eens naar mezelf. Oei, daar druppelde wat bloed. Waar komt dat vandaan?
In mijn elleboog bleek een gat te zitten van ongeveer de grootte van onze Lander zijn pink en het leek ook wel vrij diep. Er pruttelde wat bloed uit. Pruttelen was het juiste woord, want er stonden belletjes op. Gelukkig hebben we steeds wat verband en zo bij. Dokter Bert heeft het vuil er wat uitgehaald met een pincetje, boeltje ontsmet en een dikke plakker erop. We konden verder.
In het begin voelde ik niet veel, maar nu – 2 dagen later – voel ik mijn elleboog erg goed. Eventjes maar niet te veel bewegen. Gaan lopen, wat ik ’s avonds typisch nog doe – zit er niet in.
Terug beneden gekomen, besloten we uiteindelijk naar dezelfde camping te rijden. Het was zo’n geweldige plaats en 4 dagen quasi zonder elektriciteit en GSM ontvangst, wanneer is de laatste keer dat je dat nog hebt meegemaakt? Nee, die kans konden we niet laten liggen.