Bert leidt Sheryl en Peter rond in de mobilhome, ik ga met de kindjes een toertje fietsen. Ze zijn wel geïnteresseerd, maar het vliegtuigje moet eerst. We zien wel of hier iets van komt. We nemen afscheid en worden overladen met nog meer groenten uit hun tuin en tips.
We beslissen – voor we verder rushen – eerst nog een ommetje te maken langs Hokitika gorge: een knalblauwe rivier in een mooie setting – kloof en groen bergbos. De blauwe kleur komt van gletsjerstof. Mooi mooi.
Picknicken terug in Hokitika zelf en dan: kilometertjes vreten maar. We proberen morgen in Picton de ferry terug te nemen.
We komen langs wegen waar we 2 maanden geleden gepasseerd zijn, toen we nog een zee van tijd hadden. De herinneringen komen boven. De bijhorende gevoelens ook. Wat hebben we mooie dingen gedaan. Wat zijn we mooie dingen aan het doen. Door welke prachtige landschappen zijn we nu nog maar eens aan het rijden.
We genieten met volle teugen. De kindjes slapen. Wanneer ze wakker worden zijn we toe aan een (fruit)stop. Bert kiest een mooi plaatsje uit: het is toevallig net het einde van de ‘Old Ghost road run’. De dapperen – sommigen zullen zeggen: zotten – lopen een oude weg van 83 km door bergachtig terrein. Ze zijn blijkbaar vanochtend om 6u vertrokken. De eersten zijn 10u later ondertussen toegekomen.
We maken zelf ook nog een kort wandelingetje naar een overwoekerd goudzoekerskerkhof: Lyell Cemetery. De setting is prachtig.
We passeren ook nog een een klein maar uiterst schattig watervalletje. In elk klein hoekje kan je hier een klein wondertje ontdekken of tegen komen. Als je er maar voor open staat.
Terug in de mobilhome, geven we er uiteindelijk de brui aan in Murchison: we hadden graag nog iets verder gereden, maar we hebben absoluut een camping nodig met elektriciteit en GSM ontvangst. De volgende is 170 km verder….
Let’s call it a day. We boeken de ferry voor morgennamiddag. Normaal gezien moeten we dat wel halen.
Vanmorgen begonnen met een wandeling naar Fox Glacier – de gletsjer; niet het dorp. De wandeling was eigenlijk niet veel soeps. Je bleef ook ver onder de gletsjer, dus we hadden eigenlijk ook al betere views gehad.
Toch blijft het tempo waaraan de gletsjers smelten angstaanjagend indrukwekkend.
Daarna een een plaatsje gezocht om te lunchen. We zochten er eentje uit met een speeltuin zodat wij wat konden plannen. Want plots beseften we pas echt ten volle dat als we de mobilhome aan een deftige prijs willen proberen te verkopen, we heel dringend naar het noordeiland moesten terugkeren: bijnanal onze potentiële kopers zitten immers in de regio rond rotorua.
Na de middag begonnen we dus aan een rush naar het Noordereiland en tegelijkertijd ook naar huis. Zo voelt het voor mij alleszins aan. Ik ben dan ook wat bedroefd, terwijl ik ongelooflijk geniet van de prachtige landschappen waar we doorvliegen. Het blijft onaards mooi. Jammer om achter te laten, maar eigenlijk ook te ruig, te hard om dagelijks in te leven. Dat is wel duidelijk. Hier hebben nooit veel mensen gewoond, nu nog steeds niet. En tussen Hokitika en Wanaka – over een afstand van 426 km (!) is er geen enkele deftige supermarkt. Dat alleen zegt al genoeg.
Eerste tussenstop tijdens de rush is dus Hokitika: daar woont een koppel dat mogelijks geïnteresseerd is. De vrouw – Sheryl – hebben we al eens ontmoet op een camping. Ze moet alleen haar man – Peter – nog overtuigen. Klein detail: die moet ook zijn vliegtuig nog verkopen; met dat geld zouden ze dan een mobilhome kopen. Tja, dit geven we niet veel kans.
Na een fruitstop en korte wandeling bij Lake Mahinapua – opnieuw een pareltje – komen we iets na 17u aan bij Sheryl en Peter. We worden met open armen ontvangen: dat is wel het minste wat je kan zeggen.
Zij gaan op vrijdagavond steeds iets drinken, maar we mogen onze mobilhome bij hen parkeren, een douchke pakken, hun keuken gebruiken, we krijgen groenten uit de tuin. Kortom: opperbeste Nieuw-Zeelandse gastvrijheid. Ze laten hun deur ondertussen open zodat we binnen kunnen, terwijl ze weg zijn.
Ik zie het nog niet te veel Belgen doen. Ik voel er me zelfs wat ongemakkelijk bij. Maar, ik moet het toegeven, het is zalig om gewoon in een echte Nieuw-Zeelandse wijk geparkeerd te staan. We maken het ons makkelijk, zetten ons tafeltje op hun gazon en eten lekker in het zonnetje. Eens de kindjes slapen – of beter gezegd – in bed liggen, maken we het ons gemakkelijk in diezelfde stoeltjes.
En dan worden Sheryl en Peter thuis gebracht door de taxi. Ze zetten zich er gezellig bij met een biertje en een Club Whisky en we hebben nog een supergezellige avond. We leren over het Nieuw-Zeeland van nu en van vroeger onder een prachtige sterrenhemel met vallende sterren.
En dan is het tijd om te slapen. Morgen zullen we samen eens naar de mobilhome kijken.
Nog maar eens afscheid nemen van Ellie. Het wordt er niet makkelijker op. Daarna op naar Jackson Bay, een absolute uithoek van de west kust van Nieuw-Zeeland.
Het zal echter enkele tussenstops duren voor we er geraken:
nog maar eens naar de winkel in Wanaka: het zal even duren voor we nog eens een deftige winkel passeren
Picknick stop langs het fabelachtig mooie Lake Hawea
Een korte klim naar Haast Pass lookout om een appeltje te eten
Een 3 minuten wandelingetje naar de teleurstellende Thunder falls.
Ik som dat hier zo maar eventjes op als ware het een winkellijstje, maar er zaten alweer enkele pareltjes tussen. Vooral Lake Hawea is adembenemend mooi.
En de tocht langs Haast Pass – de laagste doorsteek door de bergen – is onmogelijk prachtig. Denk aan de beschrijving van gisteren: de weg naar Mount Aspiring, maar dan in het kwadraat. De weg zelf is misschien iets minder sfeervol omdat hij verhard is en de factor avontuur wat wegvalt, maar de bergen waren zo mogelijk nog imposanter, nog straffer, nog hoger, nog … . Ze hadden gewoon net dat ietsje meer. En zo kwamen we uiteindelijk in Haast toe.
Daar namen we de afslag richting ‘einde van de wereld’ a.k.a Jackson Bay. Dit is echt wel letterlijk te nemen: 50 km weg met daarnaast nauwelijks een huis of een dorpje tot je in Jackson Bay toe komt.
De 50 km weg was wel om duimen en vingers af te likken: we waanden ons zo in Jurassic Park. De weg leek recht op de perfecte berg te rijden. Nu lag hij nog klein en donker in de verte, maar hij werd langzaam maar zeker groter en duidelijker. Langs de kanten van de kaarsrechte weg een dichte, exotische vegetatie. Aan de rechterkant konden we – heel af en toe – een glimp opvangen van een kort strand en woeste zee. Links lag achter de vegetatie een bergachtig landschap verscholen tussen de wolken, duidelijk begroeid met een even exotische vegetatie, maar toch net iets anders.
Af en toe moesten we een brede rivier oversteken die zijn weg zocht naar de zee. Dan zagen we knalblauw water afgezoomd door een tapijt van lichtgrijze tot zelfs hagelwitte kiezelstenen. Hier en daar lag er een vergrijsde monumentale boomstam in de zon. De rivier had die achteloos laten rondslingeren toen het gros van het smeltwater uit de bergen de zee alweer had bereikt. We waren echt niet geschrokken als er hier zo’n grote dinosauriër zijn nek uit stak om een blaadje van een boomkruin mee te pikken, of als we – hopelijk in de verte – het gebrul van een Tiranosaurus Rex hadden gehoord. Het was echt een cool landschap.
En dan was er Jackson Bay. Aan de voet van enkele bergen. Lang enkel te bereiken via de zee.
Hier staan nauwelijks enkele huizen en hier is duidelijk maar 1 activiteit die voor inkomsten zorgt: vissen. Er is zelfs geen camping of motel. Er is wel 1 – overigens befaamd – fish-and-chips kraampje: The Cray Pot. Van heinde en verre komt men hier fish-and-chips eten. Wij konden dus niet achter blijven: het was inderdaad het betere spul met een zicht om u tegen te zeggen.
Daarna nog een late wandeling gemaakt: Wharekai-te kou walk. Een prachtige wandelingetje door een subtropisch regenwoudbos naar een rotsstrandje. Het spreekt tot de verbeelding. Helaas geen kiwi of pinguïn gespot. Het had gekund. Het einde van de wereld bevalt ons wel.
Een laatste wandeling in deze streek en dan op naar de West-kust. Ze kiezen voor een Rob Roy Glacier track in Mount Aspiring National park. We hebben gehoord dat dit een zeer mooie wandeling zou zijn. Maar eerst was er afscheid: de kindjes hebben hier de laatste dagen een soort surrogaat oma gevonden in Ellie. De dame is absoluut toe aan kleinkinderen: duwen en schommelen in de speeltuin, spelen met balletjes en zelfs de frisbee, een ijsje geven, … Het is een kleine greep uit het assortiment. We wisselen nog even adressen uit.
Uiteindelijk geraken we toch vertrokken. De weg er naartoe is simpel: we rijden de camping af en dan de weg naar rechts volgen tot hij ten einde is. Het is een prachtige weg.
Eerst slalommen we op verharde weg door de bergen. Na enkele kilometers mindert het slalommen van de weg en nestelt de weg zich in een vrij brede vallei. Het is niet langer de weg zelf die slalomt, maar eerder de vallei die tussen de bergen slingert en zich zo een weg zoekt naar onze bestemming. Al snel zien we links, rechts, voor en zelfs achter alleen maar bergen. Machtig en heel bevreemdend omdat we toch in een vrij brede vallei aan het rijden zijn. De laatste 30 km wordt de weg onverhard en rijden we letterlijk door de weien van koeien en schapen. Deze zijn dat blijkbaar gewoon dat er wat auto’s gebruik maken van hun terrein, want ze letten nauwelijks op ons.
We laten een gigantische stofwolk achter ons. Sfeervol om te zien. De stofwolk van onze voorganger vinden we dan weer iets minder sfeervol: die belet ons het zicht. Plots slingert de weg toch weer een beetje langs een bergwand om dan weer in een vallei uit te komen. En dan begint het avontuur. Er staat een bord dat het aankondigt: ‘this road is backcountry’.
De vallei behuist niet alleen de weg, maar ook een brede rivier. Regelmatig stromen er kleinere riviertjes die uit de bergen komen naar de rivier. Daar moeten wij over. Meestal zijn er dan bruggetjes voorzien. Zo ook hier. Tenminste, in het begin. De laatste 10 waren zogenaamde ‘fords’ of doorwaadbare plaatsen. Yep, het is de bedoeling dat je hier door het riviertje rijdt.
Althans, de weg deed dat duidelijk.
Na een korte aarzeling, besloten we onze mobilhome om te dopen tot een volwaardige 4×4 backcountry jeep. Met succes!! Eerste hindernis genomen. Op naar de volgende. Spannend toch!
De 9 volgende leverden steeds minder spanning op en uiteindelijk zagen we de goed volgeparkeerde parking voor de wandeling. We waren duidelijk niet de enige die het erop gewaagd hadden.
De wandeling zelf vond ik persoonlijk niet zo veel soeps. Het begon in de vallei waarin we ook gereden hadden en dat was wel leuk.
Maar we gingen al snel een heuvel op en de bossen in. Weinig zicht, weinig interessant bos. Nope, het kon mij niet echt bekoren. Het eindpunt van de wandeling – de Rob Roy gletsjer – was wel erg imposant en kon ons wel bekoren.
We zijn hier dan ook een hele tijd blijven rondhangen, eer we de terugweg aanvatten. We waren ook zo weer beneden en dan konden we aan het avontuur beginnen in de omgekeerde richting. Het was ondertussen al vrij laat en de eerste mogelijke plaats waar we mochten staan, was al snel een uurtje rijden. We passeerden bovendien iets verder ook terug aan de camping. Yep, waarom ook niet, dan hebben we een lekker warme douche.
En zo staan we hier weer in Glendhu Bay, nog een nachtje langer. Morgen echt op weg naar de West-kust. Tenzij we weer een ander excuus vinden natuurlijk 😉
We hebben het hier wel naar onze zin, dus blijven we nog een dagje langer. Vandaag is trouwens ook de Wanaka Triatlon en die passeert hier voor de camping. We kunnen dus de dappere helden aanmoedigen die reeds om 7u (!) begonnen zijn aan hun ‘ochtendduikje’ in het meer hier en nu – ondertussen op de fiets – in de reeds brandende zon voorbijrazen. Ik houd wel van een sportieve uitdaging, maar dit is echt niet aan mij besteed.
Daarna de mobilhome nog op TradeMe zetten, nog wat werkmails beantwoorden en een beetje foto’s verwerken en bloggen. Ook op werkfront leuk nieuws gekregen vandaag: ik kan terug aan de slag bij Datalumen en Colruyt wanneer ik terug ben. Bert amuseert zich ondertussen met de kindjes.
De namiddag opnieuw aan het meer doorgebracht, al was het vandaag minder gezellig en rustig. Het is weekend en de Nieuw-Zeelanders maken daarvan gebruiken om met al hun vaartuigen (jetski’s, snellere en tragere boten, paddleboards, opblaasboten, kajaks, …) af te zakken naar hun meren. Zo ook naar dit meer. Ergens wel leuk om hen eens bezig te zien.
Deze dag voelt ook een beetje aan als een soort van eindpunt, ook al hebben we nog een maand te gaan. Vanaf nu beginnen we eigenlijk terug naar boven te rijden; terug naar huis. Dat levert gemengde gevoelens op, en voor het eerst bekijken we ook eens de eerste week dat we thuis zijn. Van hieruit gezien lijkt het allemaal erg druk te worden. Drukker dan ik zou willen alleszins. Het echte leven doet stilletjesaan terug zijn intrede.
P.S. Ach ja, nog een tussendoortje: we hier radijzen gekocht. Radijzen is het juiste woord; radijsjes zou ongepast zijn voor knollen die bijna zo groot zijn als kleine appeltjes (pink ladiesnight). Ongelooflijk.
P.P.S. Nog zo eentje: spruitjes! Niet te geloven. Spruiten is een veel beter woord. Dat waren heuse appelen. Ik had misschien een foto moeten maken. Als ik ze nog eens tegenkom, post ik er eentje.
Er zijn zo van die dagen dat je beter niet uit het huis komt, je je best ergens neerploft en vooral nergens aan komt. Dit was absoluut zo eentje.
Ik ging met de kindjes naar de winkel in Wanaka. Tegen dat ik daar was, bleek een straat waarlangs ik moest rijden, afgesloten. Jammer, maar daar was ik nog op voorbereid: ik had mijn GSM reeds als copiloot ingesteld. Dat ging goed.
Vervolgens bleek er een of ander evenement aan de gang in Wanaka: het was pokkedruk op de baan. Op zich geen probleem, ik was bijna aan de ingang van de parking. Oeps, weg geblokkeerd door een file. Geen probleem, in Belgie laat iemand je wel de straat oversteken om de parking op te rijden.
Hier reed de auto – een toerist uiteraard – het gaatje zo snel mogelijk dicht zodat ik de parking niet kon oprijden. En dan angstvallig vooral niet mijn richting uitkijken. Zo gaat dat dan. De auto erachter was al naarstig aan het zwaaien en teken doen. Die zou mij wel laten passeren.
Dat was echter buiten de waard gerekend: ook hij – een oudere meneer – reed het gaatje meteen dicht. Wat was dat hier allemaal. Vervolgens draaide hij wel zijn raampje open en vertelde mij dat er geen mobilhomes op de parking waren toegelaten. En inderdaad, nu de file wat openging kon ik een piepklein bordje zien met daarop een afbeelding van een mobilhome en een rode streep erover. Hmm, niet welkom op de parking van de winkel. Gelukkig was ernaast nog een grote parking. Ik leek geluk te hebben: er reed er net eentje weg. Ik volg uiteraard braafjes de pijlen van hoe je verondersteld wordt te rijden. Tegen dat ik aan de parkeerplaats ben – uiteraard de enige op gans parking; er was nog iets te doen, weet je wel – rijdt er een wagen pal voor mij de parkeerplaats op vanuit een richting dat hij niet zou mogen komen. Lap.
Dan maar parking terug afgereden op zoek naar een andere plaats. Normaal zou ik nu de aftocht geblazen hebben – mijn humeur zat al onder het vriespunt – ware het niet dat we absoluut brood en melk nodig hadden. Een paar rondjes dan maar. Yep, uiteindelijk had ik geluk: een plaatsje gevonden waar ik 30 minuten mocht staan. 30 minuten, dat haal ik nooit; normaal heb ik een uurtje nodig met de 2 kindjes. Maar het kon me allemaal niet meer zo veel schelen.
Op naar de winkel. Ook daar was het verschrikkelijk druk. Het leek wel een zaterdag in de Colruyt: je kon geen meter stappen zonder tegen iemand aan te lopen of zonder dat iemand je de weg aan het versperren was. Hatelijk. En de winkelbediendes deden ook flink hun best om overal in de weg te gaan staan. Al bij al nog vrij vlot door de winkel geraakt met de kindjes. Op naar de kassa.
De wachtrij viel – zoals steeds hier – goed mee: ik kon meteen alles op de band beginnen plaatsen. Alles in zakjes steken. Klaar. Nu enkel nog betalen.
Je raadt het al: net nu, net die ene keer dat Bert er niet bij is, weigert mijn kaart dienst. 2 keer geprobeerd, maar ze deed niets. Zonder duidelijke foutenboodschap. Ja mevrouw, deze kaart heeft al gewerkt in jullie winkelketen. Nee mevrouw, dit is de eerste keer dat ze dienst weigert in Nieuw-Zeeland.
Daar sta ik dan met mijn volle kar en 2 kindjes. Gelukkig bleek er een machine om geld af te halen aan de ingang van de winkel te staan. Lander bij de kar gelaten, samen met 2 bewakers – 2 heel vriendelijke iets oudere dames. Ondertussen met Fien geld proberen af te halen. Eerste poging: mislukt, daglimiet zou overschreden zijn. Zeer bizar. Ik zet me even aan de kant en check een en ander via mijn KBC app. Wat is het op zo’n moment toch fantastisch om in het mobiele digitale tijdperk te leven. Ik merk niks speciaals. Ondertussen nog maar eens proberen. Oei, er staat een rij. Even mijn beurt afwachten.
Ha, nu lukt het wel. Oef.
Terug bij de kar en de 2 dames. Lander zit daar nog steeds heel erg flink. Hij heeft ondertussen een cadeautje gekregen. Fien heeft dat uiteraard meteen gezien. Even later – ik moest nog even wachten voor ik mocht betalen bij de kassa – heeft ook zij een cadeautje in de wacht gesleept. Zo fier als een pauw. Ik praat nog even met de dames, en bedank hen om op de kar te letten. Tja meneer, iedereen heeft dat wel eens een keertje voor he.
Ik geraak veilig en zonder ongelukken terug op de camping. Daar wacht Bert, al lichtjes ongerust over het feit dat ik zo lang ben weggebleven. Hoe zou het ook komen.
De namiddag blijven we op de camping aan het meer. Het is fantastisch. De hemel is knalblauw, geen wolkje aan de lucht. De zon schittert en doet het meer prachtig glanzen. Je kijkt zo tot de bodem. Het water is loepzuiver en kristalhelder. Je ziet de stenen – en het goud *GOUD* – zo glinsteren in het water. Het goud is eigenlijk goudstof, maar het doet niet minder dromen. Aan de overkant een berg met op de top nog een witte schijn van smeltende sneeuw. Daarachter prijkt een berg volledig gehuld in een wit tapijt. Hij lijkt lager dan de eerste berg, maar gezien zijn witte tapijt moet hij beduidend hoger zijn.
De kindjes spelen in het water en doen het rimpelen. Ze amuseren zich te pletter met steentjes, stokken en het water natuurlijk.
Hier moeten we blijven. De namiddag vliegt voorbij. Het is alweer tijd om te koken.
Je zal het niet geloven; het is eigenlijk te straf om te geloven; maar dan plots geen elektriciteit meer. Ik zou net aan mijn kaassausje beginnen; de boter was al gesmolten. Enkele minuutjes gewacht en dan maar eens gaan horen bij de receptie: het is een algemeen probleem, vermoedelijk voor de rest van de avond. Gelukkig kan ik in de mobilhome op gas verder koken. Ik neem me voor vandaag nergens meer aan te komen: alles lijkt mis te gaan.
Oef, ik heb het gehaald: het einde van een erg intense dag.
Vandaag was niet zo’n heel interessante dag vanuit vertelperspectief. We hadden de was en de plas al veel te lang niet meer gedaan, dus hebben we daar vandaag de ganse dag (!) aan besteed. 4 machines was + nog wat handwas, mobilhome gekuist (tot en met alle matrassen buiten, stofzuigen, stof afdoen, …). Een hele boterham dus.
In de voormiddag konden de kindjes zichzelf nog wat enterainen, maar in de namiddag hadden ze wat ondersteuning nodig. Ondertussen de mobilhome ook nog te koop gezet op enkele sites. (nvdr: heeft er nu nog altijd niemand van jullie interesse???? Ik doe nog zo mijn best om Nieuw-Zeeland aan te prijzen). Je ziet het, we hebben wat werk verzet. Geen foto’s dus vandaag. (Ooooooooh, wat jammer ;-))
Tot morgen!!
P.S. Wel mooi weer gehad: het zonnetje was van de partij.
Vandaag is een beetje een rondhang dagje en rijdagje geweest. Eerst nog wat rondgehangen in Te Anau. Je weet wel, winkelen, tanken, bandenspanning controleren, kapper zoeken, speeltuintje, ….
Na de middag zijn we dan vertrokken richting Queenstown. De rit op zich was opnieuw prachtig: terwijl we wegreden van Te Anau werden de bergjes wat kleiner en vlakker, maar naarmate we dichter bij Queenstown kwamen, werden ze opnieuw groter en dramatischer. Hieronder het eerste zicht op Queenstown. Meteen ook de enige foto die ik vandaag heb gemaakt :-).
De campings bij Queenstown zijn veel te duur: rond de 90 dollar voor 1 nachtje, dus besloten we tot in Arrowtown te rijden. Ook dit dorpje is ondertussen supertoeristisch en dat merken we aan de prijs van de camping: ook hier betalen we al 60 dollar om een nachtje weggestopt te worden als sardines in een doosje. Het voelt echt zo aan: de plaatsen zijn hier nauwelijks breder dan een auto. Voorlopig laten ze wel telkens 1 plaats open, maar zelfs dan voelt het niet fijn.
De ‘scenery’ mag er dan weer wel zijn: we zitten tussen de bergen, waar je maar kijkt. Dat is alvast prachtig. Onze Lander heeft hier ook een leeftijdsgenootje gevonden dat ook Nederlands spreekt. Ook dat is geweldig.
Ik ben trouwens ook terug gaan lopen vandaag: mijn elleboog bonkt niet meer als ik een stukje loop. Dat is een fijn gevoel. Ik was trouwens niet van plan ver te lopen, maar het was hier zo mooi dat ik de kilometers eventjes uit het oog ben verloren. Ik was op de Queenstown trail verzeild geraakt. Dat is een fietsroute die hier onder andere door een ongelooflijk golfterrein loopt. Dat moet zowat het mooiste golfterrein zijn dat er op de wereld bestaat. Alleszins het mooiste dat ik ooit gezien heb. Golf lijkt hier trouwens een erg populaire sport: elk zichzelf respecterend (boere)gat heeft hier wel zijn golfterrein. Ik vermoed dat Nieuw-Zeeland zo ongeveer het mekka voor de golfsport moet zijn. Klopt dat nonkel Marcel? Ik kan het in elk geval aanraden. Zeker hier bij Arrowtown.
Vandaag is het 6 februari: Waitangi day. Dat is de dag waarop de Engelsen en een aantal Maori chefs het ‘Treaty van Waitangi’ ondertekend hebben. Een soort vredesverdrag dat een en ander regelt en dat – nog altijd – voor wat problemen zorgt. Dat is zo’n beetje de nationale feestdag hier. Niet dat we er ook maar iets van gemerkt hebben. Ik denk dat er hier te weinig Maori leven en te veel toeristen momenteel.
Soit, vandaag een ander stukje van de Kepler track gedaan: van Kepler Track car park tot Brod Bay: 11,2 kilometer heen en terug. Hiervan heeft ons Fien er – hou u vast – 6 km aan 1 stuk gewandeld zonder in de draagzak te zitten. Waw! Dat voor een tweejarige. De aangegeven tijd naar Brod Bay was anderhalf uur, wij hebben er met onze kindjes van twee en vijf jaar 1 uur en 3 kwartier over gedaan. In de regen, nota bene, want vandaag was hier een natte dag. Dikke pluim voor de kindjes.
Voor de rest niets noemenswaardig gedaan: wat winkelen, wat koken, wat vooruit plannen. Yep, zelfs plannen. In dit toeristisch gebied is dat echt nodig. Gelukkig moeten de kiwi’s vanaf morgen terug naar school: de grote zomervakantie is gedaan. Hopelijk wordt het dan terug iets kalmer.
Op tijd opstaan, want vandaag begint onze cruise door Doubtful Sound in Fiordland. Eerst moeten we Lake Manapouri oversteken met een boot. Dat is een uurt (!) varen. Dat wordt meteen een toppertje voor de kindjes want onze Lander en ons Fien mogen het roer van de kapitein overnemen.
De overtocht brengt ons ook van een mooi landschap naar prachtig landschap: langs het meer worden de bergen hoger en hoger, steiler en steiler en ze volgen elkaar in sneltempo op.
Aan de overkant van het meer is elektriciteitsgenerator en een weg van 16 km naar Deep Cove, de echte start van ons avontuur. Deze weg, hoewel onverhard, is de duurste van heel Nieuw-Zeeland: 2 doller per cm weg. Tel maar uit. Hij is speciaal aangelegd voor de constructie van het electriciteitsstation. Het principe is om de uitstroom van Lake Manapouri naar de zee (= Deep Cove) te reguleren. Een gigantisch constructiewerk moet dat geweest zijn. Nu maakt het toerisme naar Doubtful Sound een pak makkelijker.
We kruipen met zijn 11 + de chauffeur (Andy) het busje in voor onze eerste avontuurtjes samen: een rit van een uurtje inclusief enkele tussenstops. Ons Fien had al genoeg van al het zitten en liet goed van zich horen, maar niets dat een welgemikt tutje niet kan oplossen. Oef.
Aan Deep Cove gekomen, maakten we kennis met de rest van de crew: Vic, de schipper/kapitein, en Alex de kokkin. Maar eigenlijk waren de 3 zo’n beetje manusje van alles. Zeker Alex en Andy: koken, afwassen, eten maken, helpen vissen, vissen fileren, duiken naar kreeften, het dek schrobben, stofzuigen en bovendien ons entertainen. Ze deden het allemaal. Ik vond het best indrukwekkend.
Ze onthaalden ons met een glaasje bubbels en een glaasje fruitsap voor de kindjes, vervolgens was het lunch (pasta met een soort kreeftsaus), rond 14u kregen we dan een muffin, rond 16u allerhande aperitiefhapjes en later het 4-gangen diner (een gefrituurde mossel, soep, kreeft, een hoofdgerecht met kabeljauw (blue cod) en tot slot een karamelpudding met een heerlijk zwaar sausje). Op dat vlak kwamen we dus alvast niks te kort.
Voor de rest werden we heel goed bezig gehouden door crew en kapitein: Doubtful Sound was verbluffend mooi (zie ook de special). De kapitein loodste ons naar schitterende plaatsen en kende zijn boot maar al te goed: zo loodste hij ons met de voorsteven tot tegen de rotsen zodat een watervalletje gewoon recht het dek op liep. Prachtig was dat.
Ook de kindjes hebben ervan genoten en een kleine douche genomen onder de waterval. Dat kon ook de rest van de passagiers wel bekoren :-). Ze hadden trouwens beiden al snel de harten van onze medepassagiers gestolen. Later op de middag gingen we vissen. Ik voor de eerste keer van mijn leven en dan nog 2 vissen gevangen ook. Bert had helemaal de smaak te pakken en was bijna niet weg te slaan bij de vishengels.
Ook de kindjes vonden het geweldig als vake of papa iets gevangen hadden. Ook de rest van de passagiers werd luid aangemoedigd wanneer ze beet hadden.
Het was meteen ook een harde levensles om de vissen in een bak gegooid zien worden en vervolgens met een pin door hun hoofd om hen uit hun lijden te verlossen. Het hoort er allemaal bij: de vis wordt gegeten.
Daarna brachten enkele albatrossen – wat een machtige vogels – ons een bezoekje.
Later op de namiddag, wanneer we bijna in volle zee waren, ging de bemanning ook duiken (40m diep) op zoek naar kreeften. Ook dat was een heel avontuur voor de kindjes. Zeker ook toen ze een half uurtje later terug boven kwamen met hun vangst en de kreeften machteloos over het dek aan het kruipen waren. De bemanning gaf wat biologieles aan de hand van de gevangen exemplaren.
De les werd echter bruusk onderbroken toen het er plots heftig aan toe ging op zee: iemand werd tegen de grond gekwakt, het water gulpte het dek op en iedereen probeerde ongeschonden binnen te geraken.
De kapitein loodste ons terug naar rustiger wateren en er werd nog wat gevist. Het kajakken werd helaas overgeslagen: ik was de enige die eventueel wou. Enerzijds lag dat aan de leeftijd van de medepassagiers (denk ik) anderzijds aan het feit dat het ondertussen aan het regenen was.
Het avondmaal werd laat opgediend. Ons Fien was ondertussen pompaf en ging vlot slapen tijdens het eten. Onze Lander heeft het einde van de maaltijd gehaald en ging toen slapen als een mak lammetje.
Wij bleven nog een tijdje lanterfanten en babbelen met de andere passagiers bij een tasje thee. Het was fijn internationaal gezelschap: Amerikanen, Canadezen, Britten en wij. De gesprekken waren uiteenlopend: van Trump over Brexit naar de kat van een van de koppels. Het kwam allemaal aan bod.
Plots ging iedereen slapen. Ik wou nog wat opblijven. Eigenlijk wou ik de sterrenhemel zien, maar het was snel duidelijk dat dat niet zou lukken: wolken en regen. Dan had ik graag de absolute duisternis ervaren op zo’n locatie. Om 23u ben ik ook maar naar mijn kajuit getrokken om daar de nacht gedeeltelijk slapeloos door te brengen: er raasden te veel gedachten en emoties door mijn hoofd.
Om 5u werd ik wakker van het schommelen van de boot. Om een of andere reden begon die plots heviger te schommelen en dat bleef zo. Even later stond de kapitein op en waren we alweer vertrokken. Na een decadent ontbijt met onder andere roerei met kreeft bracht de kapitein ons nog langs enkele plaatsjes om duimen vingers van af te likken. Ik kon er niet genoeg van krijgen. De lichtomstandigheden waren bijna ideaal en ook de wolken en bergtoppen werkten goed mee. Regen is misschien wel het ideale weer om Doubtful Sound te bewonderen.
Noot bij foto: Deze foto geeft een idee van de dimensies: het schip dat je ziet is een 3-master waar 70 man kan blijven slapen)
Rond 9u30 waren we opnieuw aan Deep Cove en konden we het busje in, de boot op en terug naar Manapouri. Heel moe en nog meer voldaan stapte we rond 12u terug onze vertrouwde mobilhome in. Voor ons zat de dag erop, want we waren veel te moe om nog iets te doen: iedereen had slaap nodig :-).
Eindresultaat: 713 foto’s op 1 etmaal. Daarvan vind je er hier 8. De rest mag je bij ons thuis eens komen bewonderen. Zeker de moeite, maar het toont nog niet de helft van de schoonheid. Dit is een absolute must do.