Eerst een heel eindje het binnenland in gereden om terug bij de bergen uit te komen. Tegen de middag waren we bij Mount Somers waar we de wandeling naar de Sharpling falls wilden doen. Eerst een mooi picknickplaatsje zoeken.
Helaas bleek deze wandeling afgesloten sinds de aardbeving: er zijn hele rotspartijen naar beneden gekomen en er kunnen er nog vallen. Ze suggereerden daarom een beklimming tot Duke Knob om daar even van het uitzicht te genieten. Daar hebben we onze wandelwoede dan maar op afgekoeld. Het was een serieuze beklimming op iets dat nauwelijks een pad was: geen plaats voor 2 naast elkaar, vrij steil naar boven via stenen, wortels en ander gerief. Wel erg mooi en aan de top hadden we een heel mooi zicht – mits we nog een extra rotspartij beklommen.
Een Nederlands echtpaar dat samen met ons aan de beklimming begonnen was, stond vol bewondering voor de snelheid waarmee wij – en in het bijzonder onze Lander – naar boven gingen: zij kwamen buiten adem boven toe waar wij al terug gereed stonden om aan de afdaling te beginnen.
Op onze camping bleek er bijzonder veel wind te staan, maar de verhalen van de andere campers in overweging genomen, bleek dat nog niets in vergelijking met de dag ervoor: toen zijn er tenten gewoon gaan waaien. Nu gingen gewoon onze stoelen waaien.
Nog even lopen en een verkwikkende – lees: koude – douche als voorbereiding op de wandeling van morgen waar we een ander stukje van Mount Somers gaan beklimmen en bewonderen.
Vandaag was echt het afscheid van het Paul, Kim, Luke en Page aangebroken. We hebben contactgegevens uitgewisseld en mogen op de terugweg zeker nog eens bij hen binnenspringen.
Daarna op naar de Pigeon Bay en begonnen we aan onze wandeling. Het was opnieuw een pareltje en hoewel het eigenlijk maar om 1 langgerekte baai ging waar je eigenlijk gewoon langs wandelde tot aan het uiteinde was het prachtig:
Heuvels begroeid met goudgele grassen, hier en daar een grillige boom en struiken. Voeg daaraan nog willekeurig wat stenen toe en beeld je in dat daarin gitzwarte koeien wat rondkuieren en hier en daar een grassprietje meegraaien. Links beneden ons het mooie blauwe zeewater met hier en daar een watervogel. Prachtig.
En de rust.
Zeker toen we aan het uiteinde waren en de zee zich in volle glorie voor ons uitstrekte met in de verte – als je heel goed keek – de contouren van een mysterieus land.
Veel te snel moesten we aan de terugweg beginnen, want dat zou opnieuw zo’n 2,5u vergen. Uiteindelijk hebben we het wel een heel pak sneller gedaan: chapeau Lander!
Meteen ook ons afscheid van Banks Peninsula. We wilden nog een stukje rijden zodat onze Lander nog wat kon slapen: hij zou vanavond rond 21u nog wakker moeten zijn om te skypen met zijn klas. Dat zou een heuse uitdaging worden. Het duurde even voor hij in slaap viel.
We moesten ook dringend nog eens gaan winkelen: de koelkast was leeg, het brood en de melk op en ook fruit konden we nog wel wat gebruiken. Daarna was het veeeeeeeel te laat om nog zelf te koken. Snel een fish and chips kraampje binnen. Helaas, ook daar zijn er dus goeie en slechte. Dit keer hadden we een slechte te pakken. Volgende keer beter.
Op de camping bleken we geen ontvangst te hebben, dus zijn we daar tegen 21u terug weggereden om langs de kant van de weg ergens te gaan skypen. Helaas, er waren andere technische problemen: het lukte niet om met de klas in contact te komen. Misschien maar goed ook, want de kindjes waren dood kapot: niets was goed, alles leverde huilbuien op. Een goed nachtje slaap zal wel een en ander oplossen.
Vandaag onze plannen omgegooid: onze Lander was zo goed aan’t spelen met de andere kindjes dat we maar niet vertrokken geraakten. Uiteindelijk besloten we nog een nachtje te blijven.
Dat was voor mij een hele oefening in niets doen. Dat gaat mij eigenlijk niet zo heel goed af, maar vandaag heb ik er dus weer wat aan geoefend: een beetje UNO gespeeld, een beetje ‘moetjes’ gemaakt met onze Lander (danku juffrouw Ria) en wat tennis gespeeld met alle 4 op het tennisterrein hier.
Morgen hopelijk alsnog de wandeling in Pigeon bay.
Vandaag is nat begonnen: onze Lander zijn bed, pijama, enz was kletsnat. Gevolg: we moesten absoluut wassen hoewel het weer hiervoor niet echt ideaal was. Daardoor bleven we sowieso ook nog een dagje langer op deze camping.
Op zich was dat wel leuk: we hebben gisteren een stel Nieuw-Zeelanders leren kennen: een koppel met 2 kindjes, telkens een jaar ouder dan de onze. Dat belette de jongens niet om super samen te spelen. Ook deze ochtend hebben we samen wat dingen gedaan: cricket spelen en krabben jagen op het strand. De voormiddag was zo heel snel gepasseerd.
Deze namiddag zijn we dan naar Akaroa geweest, een aangenaam stadje hier op Banks Peninsula. Daar hebben we vooral een beetje rondgekuierd (kerkje bezocht, mutsjes gekocht, …) en een bezoekje gebracht aan de iSite op zoek naar een geschikte wandeling. Da’s er eentje voor morgen.
Het was alweer een tijdje geleden, maar vandaag was weer een dag vol waw-momenten. De superlatieven mogen weer boven komen voor Banks Peninsula. Dat is een schiereiland onder Christchurch dat enkele miljoenen jaren geleden gevormd is door vulkaanuitbarstingen. Eigenlijk is het eiland zelf de vulkaan en hebben we vandaag op de rand van de krater ervan gereden. Wat een vulkaan was me dat en wat een prachtig schiereiland heeft hij nagelaten. De teller op mijn fototoestel schoot zo omhoog tot 300 foto’s.
Onderweg moesten we ook wat ‘schapen jagen’: onderweg van de ene baai naar de andere stond er een stel schapen op de weg. Die liepen verder en verder van hun thuiswei weg aangezien ze schrik hadden van de mobilhome. Ik dus maar uitgestapt en geprobeerd om aan de andere kant van de schapen te geraken. Nooit geweten dat schapen zo hard kunnen lopen. Gelukkig houden ze het niet zo lang vol en heb ik ze als een volleerde herdershond terug de juiste richting uit doen lopen.
We hebben hier ook een mooie avontuurlijke wandeling van 3u gemaakt in Hinewai reserve.
De wandeling leek schijnbaar een makkie, maar werd snel van een klasse die we nog niet hadden meegemaakt, vooral omdat de paadjes verraderlijk glad, smal en steil waren. We zijn allemaal wel eens tegen de grond gegaan en sommigen wel een keertje meer :-).
Uiteindelijk zijn we veilig en wel terug bij de mobilhome geraakt na een spannende wandeling door bijna ondoordringbaar ‘native forest’. Tarzan had zich hier ook in zijn sas gevoeld met al die lianen. Was echt wel eens de moeite.
Tot slot nog een hele mooie camping gevonden in een dorp met de prachtige naam ‘Duvauchelle’. Klinkt prachtig Frans, en is het ook. Dit is een stukje Nieuw-Zeeland waar de Fransen een paar dorpjes zijn gestart. Daar hoort een glaasje wijn bij. Schol!
P.S. We hebben hier trouwens ook een goeie business case gevonden om een zaak te starten: verhuur van Vespa’s. Het is hier zo mooi en zo geschikt om met Vespa’s door te crossen. Het lijkt iets dat wel moet aanslaan.
P.P.S. Niet dat we van plan zijn om te blijven, maar toch 🙂
Vanmorgen buiten in het zonnetje ontbeten. Dat maant niet meteen aan tot spoed. Dus ook al waren de kindjes nog eens vroeg wakker, uiteindelijk zijn we toch pas om 10u30 de camping af gereden.
Eerst terug naar Christchurch via de SH1. De staat van de weg werd beter en beter naarmate we verder en verder van Kaikoura waren. Het landschap was prachtig om door te rijden en deed bij momenten een beetje aan Toscane denken.
’s Middags nog een stop gemaakt bij een plaatselijk marktje (5 kraampjes of zo) en daar kaas gekocht. Vervolgens nog een klein beetje verder gereden naar een mooie picknickplaats.
Na een fijne stop en een zonnige powernap, verder gereden naar en meteen ook dwars door Christchurch naar Banks Peninsula om tot slot op tijd te stoppen op een domein met onze eigen speeltuin en gi-gan-tisch veel plaats.
Helaas begon het rond 17u ook te regenen en hebben we ons vanaf dan in mobilhome moeten bezig houden. Morgen gaan we het hier verder verkennen.
Vandaag op tijd opstaan: om 9u moeten we bij de Whale watching guys zijn om te kijken of onze Lander en ik mee zouden kunnen om walvissen in het echt te spotten.
’t Was spannend. Om 9u10 begonnen ze aan de wachtlijst. Geen idee trouwens hoe je kon boeken zonder op die wachtlijst te komen; maar blijkbaar was het toch mogelijk. Er waren 34 mensen op de wachtlijst en 12 plaatsen. Ik kan mij niet herinneren dat ik ooit zo vurig aan’t hopen was om 210 NZD uit te mogen geven. En we hadden geluk: we werden voor plaats 9 en 10 afgeroepen.
Korte briefing, busje op, wachten op bootje en daar gingen we. Er stond op het briefje dat je rekening moest houden met de koude, dat je je camera best bij zou hebben en dat je rekening moest houden met zeeziekte. Wij hebben ondertussen de indruk dat die Nieuw-Zeelanders nogal voorzichtig zijn in hun waarschuwingen, maar desalniettemin hadden zowel onze Lander als ik toch maar wat Motillium genomen. Baat het niet, dan schaadt het niet.
Hahaaaa, we hadden geluk: de vrouw 2 zetels naast ons had vrij snel prijs. Hier en daar leek nog iemand te volgen.
We mochten even naar buiten om naar enkele mooie speelse dolfijnen te gaan kijken. Maar al snel werden we terug binnen gejaagd: het doel was walvissen vinden – meer bepaald een Sperm Whale – en niet naar dolfijnen kijken. We voeren verder.
En daar was het dan. Plots was het mijn beurt, zo maar uit het niets. Ik had nog net de tijd om een zakje te nemen. Het eerste salvo. Er werd mij een papieren zakdoekje en een nieuw zakje aangeboden door een attent personeelslid. Feitelijk waren er op elke boottocht 2 mensen voorzien die niets anders deden dan volle zakjes afvoeren en nieuwe aanbieden. Ze hadden werk genoeg. Het zal je job maar zijn.
Zakje 2 moest er nog aan geloven voor we een walvis gezien hadden. Er werd herhaaldelijk gestopt om rond te kijken, te luisteren en te kijken. Er cirkelde ook nog een helikopter rond en 2 vliegtuigen met kijklustigen. Ze staan allemaal met elkaar in verbinding en helpen elkaar om de walvis te vinden. Zo’n walvis is blijkbaar maar 5 of 10 minuten aan de oppervlakte en dan gaat hij weer voor een tijdje onder water.
Aaaah eindelijk. Daar was er een. Iedereen naar buiten om het dier te zien. Eigenlijk was er niet zo veel te zien: een vin, wat rug en af en toe water dat met kracht naar buiten werd geperst.
Wel mooi op zich, maar was het dat nu?
Als we geluk hadden, zouden we ook nog de beroemde staartmove zien: je weet wel, die staart die even boven komt piepen om dan de dieperik in te verdwijnen. 550 PK in 1 staartslag. Indrukwekkend.
Onze Lander had het ondertussen wel gehad met het beest: het bleef daar uiteindelijk maar wat ronddobberen. En ikzelf moest plots dringend naar binnen lopen voor nog een zakje. Net op tijd terug. En dan hoorde ik in de microfoon: neem allemaal jullie camera’s want het moment gaat komen: 3, 2, 1…
Ik keek nog net naar buiten door een raam vanuit mijn zakje. En inderdaad de staart zwiepte op en weg was hij. Mooi.
Dat was het dan, nu konden we terug naar de kust zoeven met onze 28 knopen voor de volgende groep.
Onderweg had ik nog een zakje van doen. Mijn maag was ondertussen al lang leeg, maar op een of andere manier wist ze er toch nog iets uit te persen. Ik bedankte het attente personeel nogmaals en nam lachend het 5de zakje aan: ik hoop het niet meer nodig te hebben, zei ik.
Terug aan wal waren Bert en ons Fien ons aan’t opwachten met lekkere boterhammetjes. Die heb ik even laten passeren.
De rest van de namiddag hebben we eerst nog wat inkopen gedaan en 5000 diesel kilometers bijgekocht. Dan kunnen we nog even rondtoeren hier. Het leuke was dat er ook een mijnheer geïnteresseerd was in onze mobilhome (we rijden ondertussen met zo’n Te Koop briefje rond). Tegen dat we vertrekken, moesten we maar iets laten weten. Jippie!! Een eerste oprechte geïnteresseerde. Jullie gaan snel moeten beslissen als jullie hem willen kopen voor jullie eigen NZ tripje :-).
Daarna 20 km op de SH1 gedaan – hij is ondertussen overdag terug open. Waw zeg, die weg is er best erg aan toe: overal nieuwe stukken weg, stukken die nog niet gerepareerd zijn, massa’s brokstukken en rotsblokken aan de kant van de weg waar mogelijk. Lange muren containers opgestapeld langs de weg om nieuwe projectielen van de weg te houden. Indrukwekkend.
— WAARSCHUWING: jaloerse zielen lezen beter niet verder —
Na 20 km hebben we een fantastisch plaatske op een kleine camping gevonden. We zitten praktisch in de zee. En toen we aan ons vier uurtje begonnen – aardbeien en lekkere ananas – kwam een zeehond ons verblijden met zijn aanwezigheid en lekker lui op een rotsblok hier liggen. Dat hebben wij dus ook gedaan.
Nu buiten nog wat bloggen, boekje lezen en foto’s verwerken met de ruisende zee op de voorgrond. Magisch.
Een prachtige zonnige dag. Dat is voorspeld, dat is ook wat we hebben gekregen.
We zijn de dag dus gestart met wat was zodat die netjes kon drogen terwijl wij de Kaikoura Peninsula walkway onder handen namen, een prachtige luswandeling.
Dat was ze inderdaad. Het spektakel begon al bij het startpunt van de wandeling: prachtige kliffen waar de golven met bruut geweld tegenop bonkten. Daar wilde ik wel een fotootje van dichterbij van nemen. Ik was blijkbaar niet de enige, want er stond nog heel wat volk met een fotocamera.
Toen stapte ik plots bijna op een zeehond. Ik keek nog wat beter rond en kon makkelijk 10 zeehonden tellen. Verbluffend hoe slecht je ze ziet op de rotsen. Het verklaarde meteen ook al die andere mensen die fotootjes wilden trekken.
De wandeling zelf begon met een steile klim, de kliffen omhoog. Van daaruit had je een fenomenaal zicht over de zee en de Zuidelijke Alpen met bergtoppen van wel 2600 meter hoog. Er was dan ook nog wat sneeuw te bespeuren.
Daarbij stond er een bijzonder sterke wind. Dat maakte de zon draaglijk, maar versterkte ook het ietwat onrealistische tafereel. Het herhaaldelijk gaan vliegen van Bert’s pet, maakte het beeld compleet.
De wandeling bleef ons verbazen met mooie vergezichten, en we vorderden dan ook maar heel traag. Uiteindelijk hebben we 5,5 uur gedaan over een tocht die als 3,5 uur stond aangeduid. De vele tussenstops en fotostops zaten daar zeker voor iets tussen.
Fijne dag gehad. Op naar morgen, met wat geluk gaan onze Lander en ik dan walvissen spotten.
Vandaag hebben we de dag volledig op het voorspelde weer afgesteld: in de voormiddag geprofiteerd van het mooie weer: wat op de camping met de kindjes in de speeltuin gespeeld en een wandeling op en rond het strand van Amberley.
Daar een mosselschelp gevonden waar wel 3 man van kan eten (zie foto). Werkelijk indrukwekkend.
Op korte tijd veranderde het weer van erg zonnig naar onweerachtig en tijdens het middageten werden de hemelsluizen wagenwijd opengezet.
Dan maar op weg voor een ritje naar Kaikoura, de stad die het hardst is getroffen door de recente aardbeving en zelfs enkele dagen volledig was afgesloten van de buitenwereld. Ondertussen is er nog altijd maar 1 weg open. Die hebben wij dus genomen. Wij dachten dat het een ritje van een uur of 2 zou worden. Dat zijn er uiteindelijk 3 geworden: deze ene weg zit vol met scheuren, stukken weg die volledig verdwenen zijn, stukken berg die naar beneden zijn gekomen en zelfs een onbruikbare brug.
Alles is op een of andere manier gefixt: de aarde en stenen zijn aan de kant geduwd met bulldozers, over de scheuren is snel een extra laagje asfalt gelegd, grotere stukken zijn gewoon stevig aangestampt, hier en daar is er een stukje noodweg aangelegd en de brug is vervangen door een noodbrug. Als dit de bruikbare weg is, zou ik wel eens willen weten hoe de andere wegen er aan toe zijn.
Van de SH1 richting Picton is geweten dat hij al zeker een half jaar gesloten blijft, richting Christchurch werd gemeld dat hij open was, maar dat bleek niet het geval.
In elk geval moest er heel voorzichtig en dus ook traag worden gereden.
In Kaikoura aangekomen – nog steeds in de regen overigens – kon je ook de sporen van de aardbeving nog goed zien. Vooral aan de weg, maar ook aan enkele afgesloten gebouwen.
Bovendien is er bijzonder weinig volk voor de tijd van het jaar: deze stad voelt aan als Blankenberge: er zouden nu massa’s toeristen moeten zijn, maar er zijn er maar enkelen.
Hier hadden we graag een walvis vaart gedaan: een boottocht op zoek naar walvissen. Maar blijkbaar is de zeebodem zo fel gestegen door de aardbeving, dat de boten moeilijkheden hebben om de haven nog uit te varen. Het kan maar op enkele tijdstippen. Bovendien zijn ze ook afhankelijk van het weer. Blijkbaar is er nog maar 1 afvaart geweest na de aardbeving.
Ze hebben ons op een soort van wachtlijst gezet voor vrijdag. Benieuwd of we kunnen vetrekken. Dat zal sowieso enkel Lander en ikzelf zijn: ons Fien is nog te klein en mag niet mee. Heel erg jammer is dat.